De uitmonsteringen der uniformpetten en het formaat der mouwemblemen zijn voor de betreffende distinctiefnummers eveneens aangegeven.
Voorbeeld: Pet No. 1 (behoorende bij distinctief No. 1),
onderste bies blauw.
Pet No. 2 en 3. onderste bies goud. Pet No. 4, 2 onderste biezen blauw.
Pet No. 25, 3 gouden blezen met état major
band en leeuw. Uitsluitend de Nos. 27 tot
en met 30 dragen een dubbel koord om de
pet inplaats van een stormriem.
De 4 formaten der mouwemblemen vindt men op bladzijde 242.
De afbeeldingen hebben betrekking op het rechter distinctief.
Het is verboden zelf distinctieven te laten aanmaken of in andere uitvoering te dragen, dan die door den Organisatieleider zijn vastgesteld en goedgekeurd.