In elk geval dient de welstandsgrens gebracht te worden op het bedrag van de loongrens der ziektewet.

Spreker wijst in dit verband nog op den sterken groei in de laatste jaren van de vereenigingen voor betaling van ziekenhuiskosten. Meestal is voor die vereenigingen voor ziekenhuisverpleging geen welstandsgrens gesteld en uit eigen ervaring is hem gebleken, dat eene dergelijke vereeniging ook een groote aantrekkingskracht uitoefent op dat deel der bevolking, wat wel vaste flinke inkomens heeft, maar zich toch niet in staat acht om ineens bij voorkomende gelegenheid de groote sommen, die soms noodig zijn, te betalen. Men zoekt nu meermalen dekking bij particuliere maatschappijen, die om het zacht te zeggen, niet altijd even coulant zijn, zoomin in het betalen van de nota’s, als in het innen van de contributie.

Spreker zou willen vragen, welk standpunt neemt Dr. Schreve ten opzichte van de vereenigingen voor ziekenhuisverpleging in?

Spreker is het eens met Dr. Schreve, waar deze op blz. 203 zegt, dat bij gebreke van Rijkssubsidie, aan de tegenwoordige ziekenfondsen zeker geen eiscben voor verpleging in ziekenhuizen en sanatoria en van goed ingerichte wijkverpleging zullen kunnen gesteld worden, omdat de contributie te hoog zou worden en een groot deel der fondsleden die niet zou kunnen betalen.

Uit het op blz. 241 naar voren gebrachte meent spreker te moeten opmaken, dat Dr. Schreve den bestuursvorm wil houden, zooals die nu bij de fondsen van de Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst is, eenzelfde aantal artsen, apothekers en leden. Spreker wil eerst vragen: wat met de specialisten? en is wijders van meening, dat er slechts twee groepen moeten zijn: deelnemers en leden, die gelijk tegenover elkaar kunnen staan onder een onpartijdig voorzitter. In het fonds, waarvan hij secretaris is, is sedert twintig jaren met zulke samenstelling van het bestuur heel goede ervaring opgedaan; het bestuur er van bestaat uit: een arts, am het fonds verbonden, een apotheker aan het fonds verbonden, twee meerderjarige leden van het fonds, en een buiten de belanghebbende partijen staand persoon als Voorzitter, als zoodanig aan te wijzen door de algemeene vergadering; de