moet worden bedacht, dat tijd te kostbaar is, om werk, dat goed is gedaan, in casu verzamelen van gegevens, voor een tweeden, misschien derden keer opnieuw te verrichten. De gegevens voor hulp in welken vorm ook dienen zooveel mogelijk ter beschikking te staan van ieder, die deze behoeft, dus ook voor die vereenigingen.

In hoofdzaak zal de taak van den ambtenaar zijn

1. Een raadgevende.

2. Een plaatsende.

3. Een toezicht-houdende,

De commissie meent, dat bij het bereiken van den meerderjarigheidsleeftijd afscheid van de pupillen mag worden genomen door den ambtenaar voor de nazorg.

In het algemeen kan dan de taak beter aan andere lichamen worden overgedragen; vooral ook, waar elk jaar nieuwe oudleerlingen op den ambtenaar beslag komen leggen.

Omdat het aantal mannelijke oud-leerlingen veel grooter is dan dat der vrouwelijke en ook, omdat, volgens de enquête de jongens meer behoefte hebben aan hulp dan de meisjes, zou de commissie met de aanstelling van een mannelijk ambtenaar willen beginnen, die tevens voor de meisjes doet, wat noodig is. Wanneer na enkele jaren blijkt, dat meer hulp noodig is, kan worden nagegaan, of ook de behoefte aan een vrouwelijk ambtenaar zich heeft geopenbaard.

De meerderheid der commissie was voor aanstelling van één ambtenaar voor alle gezindten. Ook in de gemeenten Amsterdam en Haarlem, waar een ambtenaar voor de nazorg in volledige dagtaak werkzaam is, zorgt hij voor de leerlingen van alle gezindten en het is aan de commissie niet bekend, dat daar verandering in dezen wordt beoogd. De meerderheid der commissie is dus voor aanstelling van een ambtenaar voor de nazorg voor alle richtingen.

Met betrekking tot de vakopleiding is de commissie van oordeel, dat reeds op de school voor B. L. O. met een zekere voorbereiding tot gewenning aan arbeid systematisch kan worden begonnen. Vast staat, dat oud-leerlingen nimmer in eenig intellectueel beroep plaats kunnen vinden. Indien arbeidsgeschiktheid aanwezig is, bestaat deze steeds uitsluitend