kunnen uitoefenen, misschien méér nog dan de zooeven besproken tonusverhooging.

Maar die invloed zal meer verkregen worden langs den weg van het zenuwstelsel, psychisch, dan langs den weg der spieren.

Deze twee factoren zijn, het correct uitvoeren der oefeningen en het tot het einde van de bewegingsmogelijkheid doorvoeren der beweging.

Niet genoeg kan de nadruk gelegd worden op het correct uitvoeren der oefening, het bereiken en vasthouden der juiste houding en dit op de juiste manier. Verzuimt de onderwijzer hierop te letten, dan wordt elke oefening in meer dan één opzicht waardeloos.

Ook lette de onderwijzer er nadrukkelijk op, dat de bewegingen tot het einde der bewegingsmogelijkheid doorgevoerd worden. Dit is dus een bijzonder geval van den vorigen eisch. Het is niet voldoende, dat de armen zijwaarts of omhoog geheven worden, zij moeten zijwaarts en tevens naar achteren gebracht worden, enz..

Levensverrichtingen.

Wij moeten nu terugkeeren tot de bespreking van onze acht eischen en komen dan tot den vijfden eisch: de gunstige beïnvloeding van ademhaling, bloedsomloop, spijsvertering, huidfunctie enz..

In tegenstelling met den vorigen eisch, van de houding, behoeven voor dit deel geen afzonderlijke oefeningen ingelascht te worden, maar men zij er op bedacht, bij de verschillende deelen van de gymnastiekles, dat ook aan dezen eisch voldaan wordt en geen oefeningen opgenomen worden, welke hier gevaren met zich mede zouden kunnen brengen. Het zal vooral de arbeidsgymnastiek zijn, welke bevorderend inwerkt op den bloedsomloop. De hoeveelheid lichaamsarbeid staat in een nauw verband met de vermeerdering van den bloedsomloop.

Ook op de ademhaling werkt de arbeidsgymnastiek opwekkend, vooral de snelle en krachtige bewegingen, die maximale arbeid in minimalen tijd vragen. Het zullen dus nog meer de been-, dan de armbewegingen zijn, die op de