als volksziekte” mag worden gesproken en dat op dien grond zeker nog een belangrijke „uitbouw van de tuberculosebestrijding”, in de breedte en in de diepte, in overweging zal moeten worden genomen, het vraagstuk van de open longtuberculose der volwassenen is op zich zelf en uit het oogpunt van tuberculose-bestrijding van te groot belang, om er nog niet even op in te gaan.

Uit de gegevens, die jaarlijks door de D.C.8.-artsen worden verzameld, is telkens weer gebleken, dat de longpatiënten, als zij op den leeftijd van 20—30 jaar voor het eerst op het C. B. voor onderzoek komen, in verreweg de meeste gevallen (in 70—80 %), lijdende blijken te zijn aan een reeds ernstige vorm van longtuberculose, waarvan de prognose dan reeds onder het grootst mogelijk voorbehoud moet worden gesteld.

Bovendien is gebleken, dat op den leeftijd van 15—40 jaar het aantal gevallen van open longtuberculose 25—35 % bedraagt van het geheele aantal.

Het behoeft dan ook geen verwondering te baren, dat de sterftelijn aan longtuberculose bij de meisjes reeds vanaf het 17e en bij de jongens vanaf het 18e jaar een angstwekkende stijging vertoont.

Waar bovendien de relatieve sterfte aan tuberculose op den jeugdigen en zelfs op den zuigelingenleeftijd in de laatste jaren meer is afgenomen dan die op den puberteits- en op den volwassen leeftijd, waar duidelijk is komen vast te staan, dat de levenskans van den gesloten longtuberculoselijder zooveel grooter is dan die van den lijder aan open longtuberculose en dus de prognose der open longtuberculose zooveel slechter moet worden gesteld en waar verder onze nieuwere inzichten in het wezen, de ontwikkeling en het verloop van de longtuberculose der volwassenen, ons ook andere wijzen van behandeling en daarmede van bestrijding hebben gewezen, met name: de pneumothorax, de phrenico-

1) Bij een door mij ingesteld onderzoek van 700 open longtuberculoselijders. waargenomen gedurende een tijdvak van 2 tot 10 jaar, d. i. gemiddeld gedurende 6 jaar, bleek na 4 jaar en 3 maanden 50 ®/„ van alle open gevallen te zijn overleden en slechts 60®/q van alle gesloten gevallen.