„en Rüdin gaf een bewijs, hoe ook in Duitschland de overtuiging „veld won, dat de erfelijke samenstelling der bevolking moet worden „ontleed. Een inrichting als het Eugenics Record Office bestaat „in Duitschland niet. Wel werd van anthropologische zijde in die „richting gewerkt, in het bijzonder te München, waar gedurende „verscheidene jaren een „Beratungsstelle für biologische Familien„forschung” verbonden was aan het Anthropologisch Instituut der „Universiteit. Overeenkomstige inlichtingsbureau’s werden sedert „verbonden aan het stadsarchief en aan het Anatomisch Labora„torium der Universiteit, ingesteld door de „Landesverein Badische „Heimat”. Verder is de afdeeling voor erfelijkheid en genealogie „van de ~Deutsche Forschungsanstalt für Psychiatrie” te München „onder leiding van F. Rüdin opgericht, die reeds op de tentoonstel„lingteDresdenbewezen had, welk een beteekenis de erfelijke consti„tutie voor het gezondheidspeil eener bevolking heeft. Sedert de „vernieuwing dezer inrichting met behulp der Rockefeller Foun„dation in 1928, is de afdeeling van Rüdin aanzienlijk uitgebreid en „heeft thans een voortreffelijke organisatie voor familieonderzoek, „dat zich dank de aanwezige hulpkrachten en hulpmiddelen „over geheel Beieren en daarbuiten uitstrekt, en hoofdzakelijk door „artsen geschiedt, die, in verband met eigen onderzoek, tijdelijk „als „fieldworkers” optreden.

„Dank zij een particulier fonds is verder in 1924 aan de univer„siteit Tübingen een „Institut für Rassenbiologie” gesticht voor „wetenschappelijk onderzoek. Bovendien is sedert verscheidene „jaren een Vereeniging voor Rashygiëne werkzaam, welke vroeger „te München, thans te Berlijn gevestigd is. Op de groote hygiëne „tentoonstelling te Düsseldorf in 1926 heeft deze vereeniging op„nieuw getoond, hoezeer de werkzaamheden der eugenetiek die „der algemeene gezondheidsleer raken. De samenwerking tusschen „anthropologie, erfelijkheidsleer en eugenetiek is ten slotte gewaar„borgd door de oprichting in 1927 van het Institut für Anthropolo„gie, menschliche Frblehre und Fugenik te Berlijn Dahlem „onder leiding van Prof. F. Fischer” *).

De Duitse eugenetische richtlijnen van 1922. Hebben we in het

) Als voren p. 369.

20