sociale omstandigheden beteekent. De rol van de syphilis in deze „danse macabre” is begrijpelijk en verklaart, waarom vroeger de tabes dorsalis in deze correlatieve groep was opgenomen. De nieterfelijke oorzaak is bij de tabes bewezen; voor de epileptische toevallen is de exogene oorzaak ook in vrijwel alle gevallen aan te nemen, evenals voor de zwakzinnigheid.

De groote verwarring der opvattingen werd dus veroorzaakt doordat er een absoluut zekere correlatie bestaat, die bij een eerste beschouwing en een minder groote ontwikkeling van de neurologie wel voor een erfelijke correlatie moest worden gehouden. Bij verdere ontwikkeling van de neurologie en psychiatrie bleek echter, dat veel, wat vroeger erfelijk werd genoemd, in werkelijkheid berustte op een correlatie van anderen aard. Deze redeneering, die in Duitschland vroeger vooral door Prof. Gruhle uit Heidelberg met groote scherpzinnigheid werd verdedigd, brengt de overeenstemming tusschen de voorheen, en ook nu nog wijd divergeerende feiten en opvattingen, die kliniek en statistiek ieder van hun standpunt naar voren brengen. Deze opvatting ontkent geenszins de feiten, onderstreept ze zelfs, maar legt de werkelijke verhoudingen bloot, n.l. de niet-erfelijke vicieuse cirkel van psychopathie, syphilis, drankzucht, epileptische toevallen, zwakzinnigheid en wat dies meer zij. De kliniek kan tot haar verdiensten rekenen, de niet-erfelijke exogene genese te hebben bewezen. De statistiek heeft dezelfde verdiensten in het aanwijzen van de bestaande correlatie, van de vicieuse cirkel.

Deze vicieuse cirkel te doorbreken is het doel van de eugenetica. Men kan hiertoe twee wegen bewandelen. De eerste is een sterilisatie van de hiervoor in aanmerking komende alcoholisten, zwakzinnigen, epileptici, psychopathen enz. Deze weg wordt in de laatste jaren gevolgd. Zooals ik op grond van een critische bespreking van de khnische en statistische meeningen meen te hebben aangetoond is tenminste voor de epileptische toevallen de correlatie in weinig gevallen een erfelijke, in een veel grooter aantal gevallen een exogene (alcoholisme, syphüis, slechte maatschappelijke omstandigheden). De sterilisatie kan hier een uitweg geven, zij het dan ook niet door het „ausmerzen” van erfelijk schadelijke factoren, maar het afbreken van een vicieusen cirkel. Bovendien zal ze geen definitieve oplossing geven, zoo lang de exogene oorzaken blijven bestaan.