Dan gaat de schrijver over op de scholen voor buitengewoon lager onderwijs, waar met de verschillende aanleg van ieder kind rekening gehouden wordt. Het zou ons te ver buiten ons bestek voeren om ook dit gedeelte over te nemen, ofschoon het zeer interessant is. Hier moge worden volstaan met enkele conclusies aan te halen, waaruit duidelijk blijkt hoe verkeerd het is om bij de opvoeding onvoldoende rekening te houden met de persoonlijke aanleg, of hem te miskennen.

„Van een zeer groot deel der leerlingen, die op de school voor buitengewoon onderwijs worden aangegeven, luidt het oordeel van ouders en (of) onderwijzers, dat ze lui zijn. Dat ze wel kunnen, maar niet wiUen. En wat blijkt van die onwil of die luiheid op onze scholen ? Bijna nooit iets. Maar een gering, een zeer gering deel dier kinderen is niet tot geregeld werken te brengen. En dan vragen wij, leerkrachten van buitengewoon onderwijs-scholen, ons altijd nog weer af, of hier inderdaad gesproken moet worden van luiheid, dan wel, of de kinderen nog uit gebrek aan belangstelling niet aan de slag kunnen komen. Wij beijveren ons de leermiddelen te zoeken, die hen wel aan ’t werk zetten. En onze ervairng is algemeen, dat er maar zeer enkelen zijn, die tenslotte niet door het werk gepakt worden.

Een andere verbetering ondergaat de afgeleide aandacht en onrust die deze kinderen op de lagere school vertoonden. Telkens weer treft het ons, als we bezoekers door onze school rondleiden, hoe verbaasd ze zijn, dat de kinderen zo rustig werken, dat ze zulke vorderingen maken.... Het is met alle leerlingen van onze scholen, als met kamerplanten, die uit een donkere tussenkamer zonder zonlicht, worden overgeplaatst in een ruime, luchtige, zonnige serre, waar ze de behandeling en verzorging krijgen, die ze nodig hebben.”

Ziehier ’t effect van een beter begrijpen van, een meer rekening houden met de aanleg, een biologisch probleem- een biogenetisch, zooals het beeld met de kasplantjes treffend illustreert.

Nu de tweede passage, die af rekent met een andere misvatting, waarbij de ouders of voogden zich paaien met de hoop, dat hun kind later zal blijken buitengewoon begaafd te zijn. Ik herinner me jaren geleden een boekje gelezen te hebben over Schul-