klieren en een dichter bloedvaatnet in de huid, maar de geringere resistentie der blanken berust niet zoozeer op een onvoldoende warmteregulatie (te constateeren door een stijging der lichaamstemperatuur) dan wel op secundaire reacties op het warmtegevoel, reacties, die zich ook in het vegetatieve zenuwstelsel afspelen, maar in sterke mate van de geestesinsteUing afhankehjk zijn. Hoe weinig critisch vaak geoordeeld wordt, blijkt wel het beste uit de beoordeeling van de arbeidsgeschiktheid, die men vooral in Duitsche geschriften aan het Noorder ras, de Mediteranen en vooral ook den Joden toekent of ontzegt. Wat hierover vooral in populair wetenschappehjke geschriften te vinden is, bewijst de onverantwoordehjkheid, waarmede de geheele literatuur over de rassen doortrokken is en de affectieve instelling, die het oordeel allerwege beheerscht. Terwijl b.v. zooals uit levensvoorwaarden en selectie begrijpehjk is de primitieve volken voor zware lichaamsprestaties vaak geschikter zijn, wordt de grootere „Leistung” van het Noorder ras in de sport door verschillende auteurs op grond van statistieken bewezen. De zelfverheerlijking, die vanuit een overschatting van sportieve prestaties, de openbare meening vergiftigt, doet den samenhang van deze prestaties met levensstijl, tradities, organisatie enz. uit het oog verliezen.

Bovendien zijn topprestaties in de sport vooral te verwachten bij sterke variabiliteit, zooals ook uit een mededeeling van Maly in het werk: „L’égalité des races européennes” bhjkt. Hij vond n.h, dat de overgroote meerderheid der athleten, die aan het IX. Congres van de Sokols in Tschechoslowakije deelnamen, niet uit zuivere rassen, maar uit raskruising waren voortgekomen, waaruit blijkt, dat deze motorische plus varianten op combinatie van gunstige erffactoren berusten.

Tot welke oppervlakkige beschouwingen een naturalistisch georiënteerde anthropologie aanleiding is, moge uit een citaat van den overigens zoo verdienstelijken onderzoeker Dr. Hagedoorn, blijken. Hij schrijft in het verzamelwerk „De rassen der menschheid”: „Twee rassen, die elk voor zich door hun kiemsamenstelling, dus ook door hun stel genen, voor het leven geschikt zijn, zijn te vergehjken met twee series van machines, twee merken van rijwielen of naaimachines. Men kan niet ongestraft enkele onderdeelen van de machine van het eene fabrikaat verwisselen tegen de gelijknamige