worden gehouden, kwam het betrokken Comité een half jaar te voren, om voorbereidingen te treffen. Wilt U a.j.bl. over 57a maand terugkomen; dan zullen wij ermee beginnen, aldus kreeg men op hoffelijke wijze te hooren. Een paar jaar geleden was ik op een groote vergadering in Italië, „la settimana sociale”, waar Gemelli de eerste voordracht zou houden. Alle begin is moeihjk en dat begin kostte werkelijk moeite, men kon de sleutel van de zaal niet vinden; en na het begin tijdens de rede van Gemelli, zakte op het podium een van de autoriteiten door zijn stoel. Het fascistisch bewind, toen al jaren de leiding hebbend, heeft óók niet op aUes vat, o.m. niet op het gebrek aan zin voor organisatie. Volgens Clauss is het Nordisch ras gekenmerkt door zijn centrifugaal streven („Stil des Ausgriffs”). Dat herinnert aan Tacitus, die de Germanen typeert met de woorden: „corpora ad impetum valida”, tot aanval geneigd. Clauss spreekt daarom van „Leistungsrasse” of „praestatie-ras”; het leven is voor den Nordicus een taak. Dit lijkt mij vrij eenzijdig; er zijn immers behalve uiterlijke ook innerhjke praestaties, die voor het menschdom niet minder belang hebben. Bij het Nordische ras is de zelfmoord vrij veelvuldig, ook in dien zin, dat het in de natuurlijke taak der voortplanting bedenkelijk tekort schiet; ik herinner aan het geboortecijfer in Friesland. Maar dat wordt ten onrechte in verband gebracht met het ras. Dat geldt ook ten opzichte van den godsdienst. De Lapouge zeide, en Günther zegt het na, dat het Nordische ras zich tot het Protestantisme, het Alpine zich tot het Katholicisme aangetrokken gevoelt. Ik hoop op dat punt terug te komen, op grond van bewijzen, niet van beweringen alleen. Naar ik meen, vindt het Nordische ras in ons land wel waardeering. Dat blijke uit het volgende experiment. Ik vroeg aan 25 dames haar oordeel over rassen op grond van vergelijking van omtrekteekeningen van het hoofd. Allen vonden den Nordicus het sympathiekst en het knapst. Het sportieve voorkomen, de Nordicus heeft voorliefde voor lichaamsbewegingen, was vermoedelijk bij die proef niet zonder beteekenis.

Het komt mij voor, dat de typeering van het Faalsche ras beter is geslaagd dan die van het Nordische. Dat is begrijpelijk; de groep is meer beperkt. Deze menschen zijn zwaar naar lichaam en geest; zij zijn niet alleen gesloten, maar min of meer stug en norsch en daardoor in den beginne afstootend. Zij kennen geen uitbundigheid en geen krachttermen; zij zijn nuchter en niet gesteld op uiterlijke