Commissieleden zelf aangevuld, beslist de Commissie; al of niet geschikt voor Gemeentedienst. De aldus geschikt bevonden personen kunnen solliciteeren naar den Gemeentedienst als hadden zij een bewijs van goed zedelijk gedrag.

De Commissie werkte tot tevredenheid van alle partijen. Vooral daarom, omdat alle partijen precies de plaats bleken te weten waar zij behooren te staan. Slechts een beperkt aantal werklieden meldden zich in de jaar van het bestaan der Commissie aan (53): het leger van degenen, die heel wat op hun kerfstok hebben, begrijpt best dat de Commissie er voor hen niet is. En tusschen de beide partijen in de Commissie de vertegenwoordigers der Gemeente en die van ons Genootschap bleek in de praktijk als regel groote overeenstemming over al of niet toelating te bestaan. Dat is van groot belang, omdat daardoor duidelijk gebleken is, dat het geenszins de bedoeling van ons Genootschap is langs dezen nieuwen weg allerlei rapaille in Gemeentedienst binnen te smokkelen, maar alleen te zorgen dat de werkelijk geschikt 'gebleken zij het een enkele maal gestrafte personen niet tegen alle billijkheid, in levenslang worden uitgesloten.

Van de 49 personen wier aanvragen werden behandeld, werden 30 terstond geschikt verklaard. Veertien mogen hun verzoek na verloop van een hun gestelden termijn herhalen en zullen worden aangenomen als hunne levenswijze in dien tijd aanneming wettigt slechts 5 moesten ongeschikt verklaard worden.

De proef, die in Amsterdam met succes bekroond is, moge nu ook in andere Gemeenten worden genomen. Aan onze Afdeelingen de plicht om daartoe het initiatief te nemen, zoo niet de Gemeentebesturen uit eigen beweging de zaak ter hand nemen. M.

Wat zijn de resultaten van onze Rijksopvoedingsgestichten?

Het is nog niet zoo heel lang geleden dat onze Rijksopvoedingsgestichten een weinig gunstigen naam hadden. Dat kan nu, na de vrij recente reorganisatie, anders worden :wij mogen den boom naar zijn vruchten beoordeelen.

Het Rijksopvoedingsgesticht te Leiden geeft een overzicht van de resultaten behaald in de 2 jaar van zijn bestaan; November 1910—1 December 1912. Van de 108 jongens die in dien tijd het gesticht verlieten zijn 77 in de maatschappij geslaagd, 5 zijn er als voorloopig geslaagd te beschouwen, 10 gedragen zich redelijk, terwijl slechts 2 als voorloopig mislukt, 14 als definitief mislukt zijn aangeteekend. 77 % geslaagde gevallen dus. Het kan werkelijk minder.

Dit prachtige resultaat zou ons nog te meer mogen verbazen als wij er aan denken hoe betrekkelijk kort voor de meeste van deze jongens de gestichtsopvoeding duurde. Het gemiddelde cijfers is ruim 9 maanden. Een derde deel van alle jongens (37) bleef slechts 6 maanden of korter. Slechts in 2 gevallen duurde de gestichtsopvoeding langer dan 18 maanden.

Maar wij beginnen deze wonderen te begrijpen als wij de afkomst van de jongens nagaan. Van de ruim honderd jongens kwamen er niet minder dan 75 uit een van onze vier groote steden; 27 uit kleinere stadjes en slechts 8 van het platte land.

En uit wat voor ouderlijke huizen kwamen deze Rijksopvoedelingen? In juist de helft der gevallen waren de omstandigheden daar door dronkenschap, misdadigheid, onzedelijkheid of verwaarloozing door de ouders bepaald zeer onvoldoende. In bijna een derde deel van al de gevallen (33), waarvan verschillende nog tot de voldoende gezinnen zijn gerekend, was daar door dood, scheiding of verlating slechts een der ouders aanwezig ongerekend nog een opvallend groot aantal gevallen waarin het huishouden door een tweede moeder werd beheerd.

Als wij dit zien: hoe door den verleidenden invloed van de groote stad en door den slechten toestand van een groot deel der ouderlijke huizen de aanvankelijke misdadigheid van deze jongens kan verklaard worden, dan wordt het ineens duidelijk hoe, na een betrekkelijk korten tijd van voorbereidende disciplineering en opvoeding in het gesticht, de jongens weer voor de maatschappij maar dan in andere omgeving dikwijls geschikt zijn.

Als regel gaan de jongens met voorwaardelijk ontslag, d.w.z. vóór het einde van den