het Centraal Bureau. Gelijkstelling van de beide lichamen bij de keuze van den ambtenaar schijnt niet billijk. En buitendien: de Reclasseeringsinstelling moet vrij zijn iemand tot ambtenaar te kiezen, dien zij ook voor haar patronaatsarbeid geschikt acht, en moet niet gevaar loopen den candidaat van het Centraal Bureau, wellicht vooral met het oog op plaatsingsarbeid gekozen, zich toebedeeld te zieh. Mij dunkt: het voorschrijven van overleg met de Vereeniging van reclasseeringsinstellingen ware voldoende geweest; het veto dat de Rëgeering, door het subsidie-argument. ook op de keuze van den ambtenaar door eene reclasseeringsinstelling heeft (en dat natuurlijk gaarne erkend wordt) ware genoegzame waarborg voor een goede keuze.

Wij zien in de circulaire dus wel eenige principieele gevaren, maar wij meenen, dat de verstandige toepassing er-van in de practijk die gevaren veel van haar gevaarlijkheid zal kunnen ontnemen.

Het gevangenisbezoek.

Volgens artikel 2 der „bezoekregeling” behoeven de bestuursleden of leden van comité’s van Afdeelingen van het Nederlandsch Genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen, totdat andere regelen door den Minister van Justitie mochten worden gegeven, geene nadere vergunning tot het bezoeken van gevangenen en verpleegden, Zij ontleenen tot die bezoeken de bevoegdheid aan „de ter zake voor hen thans reeds geldende bepalingen.”

Dit gaf reeds menigmaal aanleiding tot de vraag welke die bepalingen zijn, en daarom meenen wij onze lezers een dienst te bewijzen door hun mede te deelen, dat h.et eenige officieele stuk, waarin deze materie wordt geregeld, is eene circulaire van den staatsraad, administrateur voor het armwezen en de gevangenissen van den 16en Juli 1824, waarin; „den leden van het be„stuur eener onderafdeeling van het be,doelde Genootschap, ter plaatse alwaar „gevangenissen bestaan, en voor zooverre die „leden niet behooren tot de administratie

„der gevangenissen, wordt toegestaan: het „vrij en onbelemmerd acces in die gestich„ten, mits zulks geschiede op zoodanige „tijden, dat, noch de dienst van het huis, „noch de arbeid, daardoor eenigszins worde „verhinderd, en waaromtrent tusschen de „bedoelde collegien en besturen eene vrien„delijke overeenkomst zal kunnen gemaakt „worden.”

Hierbij dient in het oog te worden gehouden, dat blijkens zijn eerste reglement het Genootschap de zorg op zich nam voor het Godsdienst- en schoolonderwijs in de gevangenissen, alsmede voor de bibliotheken, en dat de afdeelingsbesturen voor de helft zouden bestaan uit leden der Colleges van Regenten.

Bij de in dienst stelling der eerste cellulaire gevangenis te Amsterdam werden in het Reglement goedgekeurd door den Minister. van Justitie bij njissive van 17 Juni 1850 onder meer de navolgende bepalingen opgenomen: „de commissie van administratie zal zich met het Genootschap verstaan, zóó, dat alle gedetineerden in hunne cellen dagelijks een bezoek zullen ontvangen, (175 cellen voor mannen en 45 voor vrouwen.) Van dit ideaal zijn we nog wel een eindje verwijderd!

F. G. W. J. Backer.

De cel.

Al zijn de omstandigheden oogenblikkelijk minder geschikt om nieuwigheden, die eenige kosten met zich brengen, in te voeren, zoo kan het toch nuttig zijn nu een denkbeeld te opperen, dat in betere tijden voor uitvoering vatbaar is, terwijl die uitvoering thans reeds voorbereid kan worden.

Verbetering van ons cellulair stelsel wordt door velen noodig geacht. Er zullen echter nog wel tal van jaren verloopen vóórdat die verbetering tot uitvoering komt.

Zou nu in afwachting daarvan niet kunnen worden overgegaan tot eenige verbetering van de cellen? Met weinig kan reeds veel gedaan worden! Bij elk celbezoek treffen ons de naakte, koude celwanden, waar alleen de kalender van den Volksbond eenige afwisseling geeft. Is het niet mogelijk die be-