de verkeerde toestanden van vroeger ook zeer verklaarbaar was, maar die gelukkig niet eenzijdig en ook niet dogmatisch in zich zelf is vastgeloopen, zoodat we, gelijk behoort, thans weder veilig boven dien tijd zijn uitgegroeid. . . We weten tegenwoordig echter, naast nog zooveel andere dingen, die we vroeger niet wisten (en dat is het voordeel van bedoelden tijd), dat jeder Mensch ein wenig verrückt is, en dat dit te pas kan komen, wanneer men een criminologisch of paedagogisch verkeerden weg met een bepaalde mensch of met een groep menschen zou willen uitgaan, doch we weten gelukkig ook, dat juist daarom, omdat jeder Mensch ein wenig verrückt is, we niet den pessimisten weg met een bepaalden mensch of met een groep menschen moeten uitgaan, want dat zou 't paard achter den wagen spannen zijn, en in strijd met alles wat de psychische therapie ons sinds voormelden tijd heeft geleerd. We weten, dat een goed milieu, en een sfeer van geestelijke frischheid, van gemeenschappelijkheid, en van vrijheid en van hartelijken omgang, in de puberteitsjaren veel kunnen herstellen van wat in den aanleg van den jeugdigen mensch voor het sombere oog van menigeen is bedorven. Daarin ligt voor de opvoedingsgestichten een troost en ook een plicht besloten. Scholz zegt het zoo duidelijk: „Es ist so gar ein Irrtum zu glauben, dasz die psychisch Defekten durchschnittlich schwieriger zu nehmen seien als die Vollsinnigen . . . und praktisch betrachtet kommt es in jeder Erziehungsanstalt eigentlich weniger auf die beiden Kategorien: geistig normal und geistig anormal heraus, als auf die Unterschiede: leicht und schwer lenkbar”. Zoo is het precies. Zeker, er komen ook in de puberteitsjaren ontwikkelingsstoornissen voor, die inderdaad abnormaal zijn, maar ik zei boven reeds, dat ik het daarover niet zou hebben, in dit opstel. Er komen bovendien in de gestichten een zeker aantal zwakzinnigen voor, die een afzonderlijke opvoeding noodig hebben, ook wat vakopleiding betreft, als maar niet te lichtvaardig daartoe besloten wordt, doch overigens heeft Scholz met zijne bovengenoemde opmerking volkomen gelijk. Leicht oder schwer lenkbar. Welnu, als maar de geest in een opvoedingsgesticht genoeg lenkbar is, dan zijn als regel de verpleegden ook wel voldoende lenkbar, en van heel die ouderwetsche moral insanity en van den geboren misdadiger wordt in de puberteitsjaren niets gemerkt. Zijn echter de verhoudingen anders, zijn ze bits en kortaf, of uit de hoogte en afgemeten, of wanneer alles naar een Schablone is ingericht, in ’t algemeen, wanneer ze niet plooibaar en niet elastisch zijn, dan gaat het in een gesticht precies zooals het buiten de gestichten gaat, en dan hoort men, net als de ouders