vangene bij zich laat komen, zij toegang tot de gevangenis kan krijgen. Moge de tijd spoedig aanbreken, dat vrouwen niet slechts oogluikend worden toegelaten, om zich aan dit goede werk te wijden, maar dat de Min. v. Justitie vrouwen, die roeping gevoelen voor dezen arbeid, benoemt tot geregelde bezoeksters, onverschillig of zij bij een reclasseeringsvereeniging behooren of zelfstandig haar taak willen vervullen. De gevangenen en de bezoeksters zullen er beiden wel bij varen.

Utrecht, April 1922.

M. HUGENHOLTZ—ZEEVEN.

Straftoemeting en voorwaardelijke invrijheidstelling.

Over de vraag of bij het requireeren en het opleggen van straf rekening mag worden gehouden met de mogelijkheid van een voorwaardelijke invrijheidstelling ben ik in uw blad aan Mr. Cnopius nog een wederwoord verschuldigd.

Ergernis tegen Mr. Cnopius heeft bij mij niet bestaan. Integendeel. Indien in het algemeen door een rechter mag worden rekening gehouden bij het opleggen van straf met de kans op voorwaardelijke invrijheidstelling dan zou het geval waarover ons debat is ontstaan daarvoor in aanmerking komen. Daaraan twijfel ik niet. Doch dat raakt naar mijn meening niet de vraag, die ons verdeeld houdt.

Ons houdt nog de vraag verdeeld of in het algemeen met voorwaardelijke invrijheidstelling rekening mag worden gehouden en eerst daarna komt de 2e vraag, zoo ja, in welke gevallen mag dit dan ? Naar mijn meening mag het in het algemeen niet, noch op theoretische gronden noch op practische gronden en de hoofdredacteur van het Weekblad van het Recht heeft mij door zijn bericht in anderen zin in t Weekblad van het Recht 10869 niet van mijn ongelijk overtuigd.

Op theoretische gronden mag de rechter bij zijn strafbepaling met de mogelijkheid van voorwaardelijke invrijheidstelling geen rekening houden, omdat deze voorwaardelijke invrijheidstelling geen strafbepaling is, maar een wijze van ten uitvoer legging der straf, welke aan een ander staatsorgaan is opgedragen. Door de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt de straf niet veranderd en geen afbreuk gemaakt op de strafbepaling door den rechter. Bij het tot standkomen van ons strafwetboek werd ditzelfde bezwaar reeds geopperd, doch afdoende weerlegd. Evenmin als opname wegens physieke omstandigheden in de ziekenafdeeling of in de bijzondere