echter aan aangeboren of vermeende zwakte, aan ongunstige omstandigheden een waarde toegekend die onevenredig is aan de feiten. De feiten worden óf niet aangenomen óf overschat, wat tot mislukkingen en ontmoediging moet voeren. Ten slotte vormt zich een blijvend gevoel van minderwaardigheid en daartegenover een geëxalteerd persoonlijkheidsideaal, dat alle minderheid moet goed maken. Hierdoor ontstaat een spanning met de werkelijkheid, een conflict met omgeving of samenleving, waarbij de mensch zich, voortbouwend op zijn foutieve veronderstellingen, steeds meer van de werkelijkheid vervreemdt.

Voor de Individuaal Psychologie bestaat er dus in zoover geen diepgaand verschil tusschen zenuwzieke en misdadiger dat beide voor haar menschentypen zijn, die van de werkelijkheid en mogelijkheden van het leven op principiëel gelijke wijze zijn afgedwaald. Terwijl de zenuwzieke echter den schoonen schijn daarbij bewaart en niet openlijk met de gemeenschap in conflict komt, ziet de misdadiger van dezen schijn af en richt zich openlijk tegen de samenleving, De aktiviteit van den zenuwzieke is schijnbaar gering, zij gaat meer naar binnen en richt zich met groote volharding op den eigen kring, die op alle mogelijke wijzen wordt getyranniseerd of in onrust wordt gehouden. De misdadiger daarentegen toont een vergroote aktiviteit, die zich direct naar buiten keert. Bij beiden ontbreekt een vruchtbare compensatie der gevoelens van zwakte en minderwaardigheid en wordt deze compensatie, zij het ook op verschillende wegen, bereikt door het spelen van een schijnbare rol, het bezit eener schijnbare machtpositie, hetgeen in het eene geval wordt bereikt ten koste der omgeving, in het andere ten koste der maatschappij. Voor beide is een parasiteerende levenswijze kenmerkend.

Niet zoozeer de levenslijn verschilt dus, dan wel het milieu, waarin deze zich beweegt. Wie een leege maag heeft, komt licht tot stelen. Wie met zijn tijd en geld geen raad weet, komt er toe zijn omgeving te plagen en in onrust te houden. Of iemand een misdadiger, dan wel een zenuwzieke wordt, hangt dus zeer af van zijn sociale omgeving en de wijze, waarop deze omgeving op hem reageert.

Hoe de zenuwzieke faalt in de drie groote problemen des levens en toch zijn vermeende rol speelt, moge hier achterwege blijven, hoe de misdadiger daar faalt en toch zijn triomfen viert, moge kort worden aangeduid. Meestal draagt zijn zucht naar meerderheid duidelijk de trekken van verzet en minachting van gegeven waarden; tegelijkertijd worden die gebieden vermeden, waar hij een nederlaag vreest.