van de bovenste 8 cM. bedraagt. Bij eene lengte van 3 M. bedraagt de lading van zoo’n retort ± 350 K.G.

De bediening biedt, gelet op de tegenwoordige technische hulpmiddelen, zooals laad- en trekmachines (bijv. systeem Eille) geen moeilijkheden. Bij de gekozen afmetingen krijgt men tot resultaat, dat met een oven met smalle retorten + 50 ®/o meer gas wordt verkregen dan met een gewonen retort-oven bij eenzelfde oppervlakte der stokerij. Gebruikt men daarentegen moderne laadmachines, dan kan men de gasproductie gemakkelijk zoo Jioog opvoeren, dat zij die van gewone retort-ovens van 100 – 150 ®/o overtreft. Deze ovenconstructie kan dus ook, wat betreft de gasproductie.

op een lijn gesteld worden met den Cozeoven en den oven met verticale retorten. Men mag ook niet over het hoofd zien, dat de smalle retorten een beteren ensoliederen inbouw mogelijk maken dan met de tot nu toe gebruikelijke plat liggende retorten mogelijk is.

Proefovens, naar deze nieuwe, voor patent aangemelde, constructie zijn op ’t oogenblik nog niet in bedrijf.

Door de betrekkelijk geringe afwijking van een tegenwoordigen oven kan men er nauwelijks aan twijfelen of binnen kort worden proeven uftgevoerd. De firma En. Riepe en Co. te Brunswijk heeft het invoeren van boven beschreven ovencon-I structie op zich genomen.

COIMMiISr*OIVI>E]V"nE.

Een dichtings-materiaal?

Naast de vele middelen in den handel gebracht ter vervanging van loodwit, werd door den handelsagent J. F. Neuendorff te Bussum een dergelijk dichtingsmateriaal ter beproeving aangeboden.

In de aanbieding van dien agent dd. 22 Jan. 1906 heet het: «dat deze stof de menie zal «vervangen, omdat, terwijl menie als dich«tingsmateriaal voor gasgloeilichtbranders, «gaspijpen, gasmeters enz., hard wordt en «deze dikwijls bij demontage zeer moeielijk «los te draaien zijn, deze nieuwe stof zelfs «bij strenge vorst zacht blijft. De massa «blijft in de goed afgesloten patentbus zacht, «wordt aan de lucht blootgesteld vaster en «laat zich onmiddellijk door afwasschen «met water verwijderen».

Al deze opgesomde deugden, verlokten ons een proef te nemen, waartoe wij het monster aan een grondig onderzoek onderwierpen.

Allereerst werd het in de praktijk beproefd. Over de resultaten waren wij in het geheel niet tevreden.

Het scheikundig onderzoek gaf de volgende analyse:

Water 33.8 'J/o, koolzure kalk 48.2 «/o, ijzeroxyde 3.1 «'o, niet in zuren oplosbaar, (kiezelzuur, pijpaarde, enz.) 3.4 °/o. Bovendien bevatte het nog geringe quantiteiten nitrobenzol.

Lood, zink, en zwavelzuur konden niet worden aangetoond, evenmin vet of olie.

Het resultaat is dus, dat het dichtingsmateriaal in hoofdzaak bestaat uit koolzure kalk gemengd met water.

De nitrobenzol dient alleen om er reuk aan te geven.

Deze ervaringen maken de nieuwe dichtingsstof niet aanbevelenswaardig en zij kan dus allerminst beschouwd worden als concurrente van den gewonen fitterstroost.

Heeft een der lezers gunstiger resultaat verkregen, dan houd ik mij voor mededeeling ten zeerste aanbevolen.

Hoogachtend,

Uw Dw. Dr., J. DiEPHUIS WZN.,

Adj. Ing. der Amsterdamsche Gasfabrieken.

Amsterdam, Augustus 1906.