Bussum. De gemeenteraad heeft besloten, om van 2 Nov. 1Q14—31 Maart 1915, voor on- en minvermogende ingezetenen, voor zoover zij een gezin te hunnen laste hebben, cokes verkrijgbaar te stellen, welke van de gasfabriek kunnen worden afgehaald tegen verminderde prijzen, zulks met het oog op de benarde tijden en wel grove cokes tegen 40 ct. en geklopte cokes tegen 45 ct. per H.L.; de hoeveelheid der voor dien prijs door hen te verkrijgen cokes zal hoogstens één H. 1.. per week bedragen. Ook het Ondersteuningscomité had dit verzoek gedaan en kan nu eveneens tegen genoemde prijzen cokes verkrijgen.

Delft. Haa g w e g-p roced u r e. Het O. M. bij den Hoogen Raad heeft den 23 October jl. conclusie genomen in de zaak van den Directeur van het gemeentelijk electrisch bedrijf te Delft, door den kantonrechter te ’s-Gravenhage veroordeeld tot f 0,50 boete of 1 dag hechtenis wegens het zonder vergunning van B. en W. van Rijswijk doen leggen van kabels voor electrische verlichting in den binnen het grondgebied van Rijswijk gelegen doch bij Delft in beheer en onderhoud zijnden Delftweg tusschen de Hoornbrug en Reineveld.

Aangevoerd was I°. dat het toegepast artikel der Rijswijksche politieverordening zich niet richt tegen den beheerder van den weg en dat het leggen van een kabel een beheersdaad is; 2°. dat de verordening niet geldt voor dezen weg, wijl het beheer daarvan wordt beschermd door twee Koninklijke besluiten, te beschouwen als algemeene maatregelen van bestuur; 3°. dat niet de gemeenteverordening doch de provinciale verordening ten deze toepasselijk is, welke alleen kennisgeving aan B. en W. van een nieuw kunstwerk vordert; en 4°. dat de toegepaste verordening inbreuk maakt op het eigendom van den weg van Delft.

Adv. gen. Mr. Besier achtte het eerste middel ongegrond, aangezien de verordening zich richt tot een ieder, dus ook tegen den beheerder van den weg, en daardoor niet treedt buiten het gebied van de huishouding der gemeente. Ook het tweede middel ging niet op, omdat de verordening niet ingrijpt in hetgeen de bedoelde Koninklijke besluiten inbonden. Tusschen de provinciale en de gemeentelijke regeling bestaat voorts volgens adv. gen. geen strijd, zoodat ook het derde middel niet opging. Het laatste middel miste feitelijken grondslag omdat in het vonnis

niet is uitgemaakt wie eigenaar is van den weg.

Ambtshalve concludeerde adv. gen. intusschen tot wijziging der qualificaties, met verwerping overigens van het cassatieberoep.

De Hooge Raad deed den 26 October d. a. v. in cassatie uitspraak.

De vier cassatiemiddelen, in deze zaak voorgesteld, ongegrond oordeelende, had het O. M. bij den Hoogen Raad, behoudens een ambtshalve door hem voorgestelde wijziging in de qualificatie, tot verwerping van het cassatieberoep geconcludeerd.

De Hooge Raad vereenigde zich met deze conclusie. De bepaling van de Rijswijksche politieverordening, door den requirant overtreden werd door den Hoogen Raad ook toepasselijk geacht op de gemeente Delft, die het beheer en onderhoud van den weg had. Ook achtte de Hooge Raad de bedoelde bepaling volkomen wettig en verbindend. Met wijziging der qualificatie van het feit, werd overigens het cassatieberoep verworpen.

Dordrecht. B. en W. hebben den gemeenteraad voorgesteld om met de gemeente Sliedrecht een overeenkomst aan te gaan betreffende levering van electrischen stroom. De voorwaarden zijn in hoofdzaak de volgende: Sliedrecht koopt van Dordrecht de energie en distribueert en exploiteert die voor eigen rekening. Dordrecht ontvangt echter de bevoegdheid, in de gemeente Sliedrecht, met toestemming van B. en W. dier gemeente, zelf met een verbruiker, die een jaarlijksch verbruik van meer dan 50.000 K. W. U. kan waarborgen en met wien B. en W. van Sliedrecht niet tot overeenstemming kunnen komen, te contracteeren.

De tarieven zijn gelijk aan die, welke in Ridderkerk gelden.

Gouda. In de gemeenteraadszitting van 30 October werd de begrooting der electrische centrale vastgesteld tot een bedrag in ontvangst en uitgaaf van f 113.000,— en die der gasfabriek tot een bedrag aan inkomsten van f 248.450,— en aan uitgaven van f 242.950,—.

’s Gravenhage. Aan de Memorie van Antwoord op het voorloopige verslag omtrent de gemeente-begrooting ontkenen wij de volgende passage: