In zijn antwoord gaf prof. Molengraaff den heer Tels toe, dat de oorlog een exterieur feit kan zijn, dat den schuldenaar verhindert zijn verplichtingen na te komen, doch bij de subjectieve overmachtsleer wordt aan dergelijke omstandigheid geen beslissend gewichtig karakter toegekend. Er wordt volgens die leer gevraagd, of de schuldenaar zijn best heeft gedaan, om al zijn verplichtingen na te komen en bij een dergelijke opvatting is de oorlog geen overmacht. De oorlog kan alleen het nakomen van verplichtingen verhinderen en dan overmacht veroorzaken. En dat bij het sluiten van overeenkomsten de oorlog niet icon worden voorzien, dit feit is ook niet overeen te brengen met de subjectieve overmachtsleer. De wet van 4 September IQI4 vond niet haar oorzaak in overmacht, maar in het feit, dat het geld bijzonder duur was. Die wet verleent uitstel van betaling doch annuleert geen contract. Er wordt door die wet geen schuld kwijtgescholden. Zulk een wet is wel een heel goed middel om dit bij het betalen van geld toe te passen, doch ze mag niet van toepassing zijn op leveringscontracten.

In antwoord op de vraag van de heeren Fruin en Denekamp wilde spreker niet ontkennen dat een buitengewone prijsstijging tot overmacht zou kunnen leiden. Het zou volgens de subjectieve overmachtsleer ten slotte toch neerkomen op het waardeeringsoordeel, of de schuldenaar zijn uiterste best had gedaan, om zijn verplichtingen redelijkerwijs na te komen. Het was dus niet buitengesloten, dat bij een fabelachtig hooge prijsstijging van overmacht sprake zou kunnen zijn. Overigens herhaalde spreker zijne meening, dat men bij prijsstijging zeer voorzichtig moet zijn met het aannemen van overmacht. Bij een prijsdaling, b.v. in effecten heeft men nimmer van overmacht gehoord. Dan worden de menschen eenvoudig afgeslacht.

De bijeenkomst werd daarna met een kort woord van dank, dat de voorzitter, dr. A. Plate den spreker bracht, gesloten. N. R. Ct.

Toepassing van Halfwattlampen. Ofschoon wij in onze artikelen over halfwattlampen ook al uitdrukkelijk hebben vermeld dat het licht van deze lampen, wanneer niet omgeven door een opaalglazen, althans specialen ballon, hoogst schadelijk voor de oogen is, lijkt het ons niet overbodig hierop nogmaals te wijzen.

In verscheidene etalages e. d. ziet men toch

de halfwattlampen de plaats innemen van de vroegere metaaldraadlampen, maar men behoudt dezelfde reflectoren, zonder te bedenken, dat het onbeschermde licht van de halfwattlampen voor het oog zeer nadeelig is.

De Philips’ gloeilampenfabriek wijst dan ook op dit kwaad nog eens in een door haar uitgegeven circulaire, waarvan wij den inhoud in ’tkort hier laten volgen:

„Wij vestigen hiermede de aandacht op de in vele gevallen ongunstige toepassing van Philips’ 1/2 Wattlampen van kleine lichtsterkte, ’/aak worden 1/2 Wattlampen zonder armaturen en met heldere glasballons, zonder eenige bescherming voor de oogen aangebracht, hetgeen lijnrecht in strijd is met de eenvoudigste eischen der verlichtingstechniek.

Terwijl eenerzijds de uitvinding der 1/2 Wattlampen den strijd tusschen Gas en Electriciteit tot een voor de Electriciteit onvoorwaardelijk gunstige beslissing gebracht heeft, wordt anderzijds door een beslist onjuiste en ongunsiige toepassing der 1/2 Wattlampen de verlichting door middel van Electriciteit weder sterk afbreuk gedaan.

1/2 Wattlampen moeten aangebracht worden of in daarvoor passende armaturen of met half gematteerden ballon.” E. W. \X/

Provinciale Electriciteitsvoorziening.

Gelderland. Ged. Staten zijn, nadat zij er niet in geslaagd waren de leening ten laste der provincie tot een bedrag van ten hoogste f 1 millioen voor deelneming in het aandeelenkapitaal der N. V. „Prov. Geldersche Electriciteits Maatschappij”, geheel of gedeeltelijk te plaatsen, gemachtigd tijdelijk geld op te nemen tot een bedrag van f 200.000, tegen een rente van ten hoogste 1 pet. boven het promesse-disconto van deNederlandschc Bank, teneinde de bij de statuten der N. V. bepaalde storting van 20 pet. op de aandeelen te doen.

Noord-Brabant. De Noordbrabantsche Electriciteitsquaestie neemt in de pers een zoo groole ruimte in, dat het niet aangaat al wat in deze quaestie wordt ontmoet over te nemen.

Wij volstaan derhalve voor ditmaal met mede te deelen, dat behalve een adres van een aantal industrieelen te Breda het onderstaande adres is verzonden.

~De Vereeniging van Nederlandsche Gemeen-