„Ter zijde van het station, zegde de Voorzitter, ~zien wij de genieentegasfabriek, die de stad '"Nijmegen boven zich uit zag groeien, doch die '„toch voortdurend de uitbreiding heeft bijgehou’’den en steeds heeft kunnen voldoen aan alle '’eischen van het zich sterk uitbreidend gasver„bruik.

„Aan het hoofd van die inrichting staat sedert „een menschenleeftijd onze collega Payens, de „opvolger van zijn vader, die een der baanbre„kers was in de gasindustrie van ons land. Op'„geleid te midden van de zwarte diamant, weet „hij er uit te halen wat er in zit. Als wij nagaan, ”wat hij in die 25 jaar ten bate van Nijmegen ’’heeft kunnen doen, dan mogen wij zeggen, dat „hij zijn gewicht aan goud waard is.”

De Voorzitter eindigde met aan de leden voor te stellen een hartelijken dronk te wijden aan den voortdurenden bloei van de gemeente Nijmegen en aan haar Bestuur, waarbij door applaus en uitroepen; „leve Nijmegen” de leden den Voorzitter bijvallen.

Vervolgens bezichtigden de leden de verschillende vertrekken in het Stadhuis, waar bezienswaardige gobelins de wanden sieren, waar oude lichtkronen hangen en waar rijke binnenbetimmering de aandacht vraagt.

Per extra tram werden de deelnemers, die vlug genoeg met instappen waren, naar „de Vereeniging” gebracht, waar in den tuin de Arnhemsche Orkest-Vereeniging een concert gaf, aangeboden door het Bestuur van het Concertgebouw „de Vereeniging”. De dirigent de heer Ruygrok verwelkomde ons bij het binnentreden met een gedeelte van den Luxmarsch, die in zijn geheel ook als eerste nummer na de pauze op het programma was gebracht.

Na aiioop van nei cuiiceii wciu uci gebouw „de Vereeniging” verlicht, zoodat men dit kon bezichtigen; een van de leden van het Concertgebouw-bestuur, de heer Bouvy was zoo vriendelijk om aan de bezichtiging leiding te geven.

Woensdag 8 Juli begon om 9 uur ’s morgens de vergadering, waarin volgens de presentielijsten 1 (2) eerelid, 147 (146) gewone en 38 buitengewone leden aanwezig zijn geweest.

De Voorzitter heette in zijn openingsrede de leden, buitengewone leden en genoodigden hartelijk welkom en wees met een terugblik op de zoo vlak voor den oorlog gehouden vergadering te Vlissingen op het voorrecht, dat ons land voor den gruwel van een oorlog is bewaard ge-

bleven. De bezwaren, welke niettemin de mobilisatie te weeg bracht werden verder door den Voorzitter in herinnering gebracht en eenige woorden gewijd aan de kolennood en aan de maatregelen of hulpmiddelen, waartoe die nood aanleiding gaf. Werkelijke ontspanning, zoo zeide de Voorzitter, werd echter eerst verkregen toen weer Duitsche kolen werden aangevoerd. Daarop ging de Voorzitter de moeilijkheden met den afzet van bijproducten na om vervolgens te komen tot de vermelding van de oprichting van het Koninklijk Nationaal Steuncomité de Nijverheidscommissie en het Kolenbureau. Ofschoon de Voorzitter enkele critische beschouwingen omtrent de kolenvoorziening door het Kolenbureau, welke nu en dan werden vernomen, niet onvermeld liet, meende hij „met volle overtuiging te mogen zeggen, dat het Kolenbureau voor ons land zeer nuttig heeft gewerkt,” welke opinie de Voorzitter daarop nader toelichtte.

Voortgaande het kolenvraagstuk te beschouwen, kwam de Voorzitter tot de Kolen-Reserve Maatschappij, die thans is opgericht en wees vervolgens op de stijging van de prijzen, welke voor zwavelzuren ammoniak worden geboden.

Omtrent de kootteer zegde de Voorzitter, dat die in dit jaar wel in hoofdzaak in ons land zal moeten worden geplaatst, wegens het uitvoerverbod. Hij ging daarop de kansen na voor een geregelde afzet en kwam tot de conclusie, dat die niet onmogelijk is.

Na nog te hebben stilgestaan bij de moeilijkheden, welke het verkrijgen van hulpmaterialen als vuurvaste steen, buizen, oliën en kalk worden ontmoet en na met waardeering van den arbeid van de kolencommissie uit de Vereeniging en van den Directeur van het Centraal-Bureau te hebben getuigd, ging de Voorzitter over tot eene beschouwing van hetgeen de toekomst voor de gasnijverheid kan brengen.

Die toekomst kan met vertrouwen worden tegemoet gezien maar, zegde de Voorzitter. ~al „is dus onze toekomst-horizon vrij helder, geheel "onbewolkt is hij niet en Uwe volle toewijding ’’en inspanning zal noodig zijn om de groei van „het gasdebiet te verzekeren en ik hoop, dat het ~machtige hulpmiddel daartoe „een lage gas prijs”, niet in deze crisis verloren zal gaan.”

Met den wensch, dat ook deze vergadering mocht bijdragen tot de bevordering van de belangen onzer industrie, opende de Voorzitter de 43ste Vergadering.

Aan de orde kwam daarop punt B van de