machinefabriek”, is ons een zinsnede opgevallen, die ons met de voorliefde van schr. voor een streng doorgevoerde controle in de aanteekeningen, die voor de boekhouding moeten worden gemaakt, in volmaakte tegenspraak lijkt.

Naar het ons voorkomt, geeft schr. daar op pag. 344 het voorschrift, de magazijnrekening in het grootboek als verbruiksrekening in plaats van als controlerekening te houden, een methode die o. i. vooral bij de rekening Magazijngoederen, geen aanbeveling verdient. De controle en de administratieve verrekening van de afgegeven goederen behoeven in een goed georganiseerd bedrijf niet zooveel moeite te geven.

Na de bespreking dier administraties volgt een belangrijke aanwinst voor dezen druk, daar schr. hier 2 nieuwe hoofdstukken over: ~De Controls”, en over „De Normaalproductie” inlascht.

Het eerste dezer beide hoofdstukken geeft op systematische wijze de volgorde van de onderdeden der administratie, waarop de controle dient te worden toegepast. In een leerboek als dit, hetwelk in de eerste plaats bedoelt practischen kennis over de administratie in fabrieken te verspreiden, kunnen twee zoo uiteenloopende onderwerpen, als de practische opzet der boekhouding, en de controle daarop, niet met dezelfde uitvoerigheid worden behandeld.

Wat daarom in dit hoofdstuk gegeven wordt, zijn niet meer dan enkele algemeene wenken, die echter duidelijk verraden, dat de schr. ze heel en al aan de practijk heeft ontleend. Dit blijkt o. i. al dadelijk bij de regels voor de controle van de magazijnadministratie, waar schr. zegt, dat in elk magazijn wel kleine verschillen zullen voorkomen, die door de boekhouding zullen worden aangetoond, door welke aanwijzing echter de oorzaak nog niet is opgehelderd.

De controle der loonen heeft in het bijzonder schr’s sympathie. Die controle zal echter in de groote bedrijven waar de verdeeling dikwerf over zulk een groote verscheidenheid van belangen moet plaats hebben, niet altijd tot in de uiterste nauwkeurigheid kunnen worden door-

gevoerd. Het voorschrift van schr., om voor de uitbetaling der Iconen andere personen dan zij, die de opgaven verstrekken, aan te wijzen, zal wel altijd aanbeveling verdienen.

Het laatste hoofdstuk „De Normaalproductie” bevat in hoofdzaak een bestrijding der theorie, door, nu wijlen K. G, Simon, in zijn leerboek „Kostprijsberekening en Administratieve fabrieksorganisatie”, ontwikkeld. Doel dezer theorie is, aan fabrikanten duidelijk te maken, welk peil, algemeen gesproken, de productie minstens moet bereiken om te voorkomen, dat de factoren uit de verschillende bedrijfskosten voor de eenheid afgeleid, hun normale verhouding in de kostprijsberekening overschrijden, en hierdoor het bedrijfsrendement in gevaar brengen. Dit peil wordt voorgesteld door een tamelijk willekeurig percentage van de maximum productie, waartoe het bedrijf bij de volle ontwikkeling van alle krachten in staat wordt geacht. Tegenover die theorie tracht schr. aan te toonen, dat voor het ramen der factoren in de kostprijsberekening de vaststaande prcductiegetallen eener onmiddellijk voorafgaande periode een betere basis bieden dan het door wijlen Simon aangenomen cijfer der normale productie.

Het is hier niet de plaats over de meerdere waarde van de eene theorie boven ‘de andere een oordeel uit te spreken. O. i. verdienen beide ter onderlinge vergelijking de volle aandacht, en zal ieder belanghebbende na kennisneming voor zich kunnen beslissen, aan welk hij de voorkeur geven zal.

Een enkele opmerking moge hier nog een plaats vinden. De vormen, waarvan schr. zich ter verklaring van Simon’s theorie bedient, bevatten nog al enkele onnauwkeurigheden, gelijk trouwens het geheele werk de sporen van een slordige correctie vertoont. Moge in dit opzicht aan een nieuwen druk, die bij het belangrijke debiet voor schr.’s arbeid nog wel volgen zal, wat meer zorg worden besteed.

Rotterdam, Juli 1915.

P. Kriek.