daarbij moeten blijven stilstaan. Ik hoop, dat iedereen het zijne uit de onderscheidene mededeelingen zal kunnen putten.

Vraagpunt 11. Is eenzelfde prijs per gas voor verbruikers aan te bevelen, of verdient het ttveeprijzenstelsel (voor verlichting en voor verwarming en kracht) de voorkeur?

Of is het geven van rabat boven een tninimum gasverbruik te verkiezen P

De Voorzitter. Heeft iemand iets omtrent dit vraagstuk in het midden te brengen? Zoo niet, dan kunnen wij tot een ander punt overgaan.

Ik geef thans het woord aan den heer J. H. Boezeman tot het uitbrengen van rapport namens de Commissie voor het nazien van de rekening en verantwoording van den Penningmeester over 1914, welke commissie bestaat uit de heeren J. H. Boezeman (Enkhuizen), J. N. Blaauw, t. (Franeker) en D. A. Payens (Groningen).

De heer J. H. Boezeman (Enkhuizen). Mijnheer de Voorzitter! Namens de Commissie kan ik mededeelen, dat de rekening nauwkeurig is nagezien en met de bescheiden vergeleken, en dat de Commissie alles in orde bevonden heeft.

Het is haar gebleken, dat door den overgang naar het Centraal-Bureau de rekening wat ingewikkelder is geworden, doch dank zij de hulp van den Directeur, den heer Janson, hebben wij geen bezwaren ondervonden.

De Commissie stelt de Vergadering voor het Bestuur, onder dankzegging aan den Pe;mingmeester voor zijn beheer, te déchargeeren.

De Voorzitter. Ik bedank de Commissie voor de door haar genomen moeite en den Penningmeester en den Directeur van het Centraal-Bureau voor het zorgvuldig door hen gevoerd beheer.

(Applaus).

Conform het advies van de Commissie stel ik voor het Bestuur te déchargeeren.

(Applaus).

Thans is aan de orde:

Vraagpunt 12. Is het ivenschelijk om vanivege de Vereeniging van Gasfabrikanten in Nederland reclamebiljetten, platen, brochures, enz. te doen samenstellen en drukken, welke voor alle gasfabrieken in Nederland dienstig zijn om het gasverbruik, voor verlichting, koken, vertvarmen en drijf kracht te bevorderen ?

Is het dienstig hierbij een vergelijking te maken tusschen het verbruik van gas en van electriciteit?

De heer C. J. Snijders Jr., t. Mijnheer de Voorzitter! Een gedeelte van dit vraagpunt heb ik 2 jaren geleden gesteld. Nu dit vraagpunt weder op de agenda verschenen is, wil ik beginnen met er o_p te wijzen, dat inmiddels de tijden wel eenigszins veranderd zijn. Op dit oogenblik, onder deze tijdsomstandigheden, zijn de financieele offers, die men zou moeten beginnen te brengen om reclame te kunnen maken, wellicht niet gerechtvaardigd. Doch nu het onderwerp toch ter sprake komt, is het niet kwaad eens na te gaan wat eigenlijk het nut van die reclame kan zijn.

Wij zien, dat onze concurrent, de electrische centrale, op alle mogelijke wijzen reclame maakt ten einde aldus het verbruik van electriciteit te bevorderen, zelfs ten koste van de gasfabriek. Het zal u misschien zijn opgevallen, dat op de tramkaartjes hier ter stede voorkomt de spreuk: „wie zijn kinderen liefheeft gebruikt uitsluitend electrisch licht”. Waar ook de gasfabriek gemeentebedrijf is, had men toch zeker daarachter behooren te zetten: „en kookt op gas”. Maar dat is niet gebeurd.

Dit is één manier van reclame maken. Een andere wijze is, die welke wordt toegepast door onze Duitsche zustervereeniging en bestaat in het uitgeven van allerlei populaire geschriften, die moeten dienen om de verschillende toepassingen van gas duidelijk te maken.

Er is reeds in vroeger jaren door verschillende gasfabrieken moeite gedaan om dergelijke geschriften uit te geven. Ik heb hier voor mij een brochuretje, getiteld: „Gas voor iedereen”.