Hoewel bovenstaande cijfers natuurlijk slechts relatief zijn, en afhangen van de hoeveelheid waschwater, die gebruikt wordt, zijn de verhoudingscijfers m. i. toch wel voor vergelijking vatbaar, tenminste als de vergassingstemperatuur constant is, en geregeld ongeveer dezelfde soorten kolen gebruikt worden, wat in normale tijden vrijwel op de meest groote fabrieken het geval is. Aan de Zuiderfabriek werd gedurende deze periode eeri mengsel van ongev. 1 deel Engelsche en 5 deelen Duitsche kolen gebruikt.

Indien men de cijfers procentsgewijze met elkaar vergelijkt, valt onmiddelijk het hoogere gehalte aan koolzuur- en zwavelverbindingen in ’t oog. Het eerste is m. i. hieraan toe te schrijven, dat bij een grootere NHs productie, door binding met COa ook meer (NH,)a COs gevormd zal worden , dan in een horizontale retoid; zoodat het COa gehalte in gaswater van vertikale retorten altijd hooger zal zijn, dan dat van horizontale.

Het hooger gehalte aan zwavelverbindingen is waarschijnlijk het gevolg van mindere ontleding der destillatieprodukten in vertikale retorten. Het chloor-ammoniumgehalte is belangrijk lager. Vermoedelijk ligt dit hieraan, dat zich bij de voorkoeling vrij groote hoeveelheden NH4CI. afzetten. De pek uit de voorkoelers der Zuidergasfabriek, bevatte zelfs 67,62% van deze verbinding. Wat de cyaan- en rhodaanverbindingen betreft, is het bekend, dat de vergassingsproducten van vertikale retorten minder cyaan bevatten, eveneens het gevolg van mindere ontleding. Het ligt dus voor de hand, dat het gaswater ook minder van deze verbindingen zal bevatten.

In ’t algemeen zal gaswater van vertikale retorten waarschijnlijk meer vluchtige NH3 ; verbindingen bevatten, dan gaswater van hori-

zontale. Daar verreweg het meeste gaswater verwerkt wordt op zwavelzure ammoniak, is dit een voordeel bij de verwerking, daar het verbruik aan kalk in de sulfaatfabriek zooveel lager zal zijn, en de productiekosten dus zullen dalen.

Het hoóge gehalte aan zwavelverbindingen liet echter vermoeden, dat de ontwikkeling van HaS bij bereiding van zwavelzuren ammoniak nogal belangrijk zou zijn. De afvoergassen der sulfaatfabriek, op HaS onderzocht, bleken 25%, hiervan te bevatten. Daar zij afgezien van sporen HCN in hoofdzaak bestaan uit COa en HaS, ZOU de verhouding HaS: COa dus zijn 1:3.

Het gaswater van dien dag bevatte 2,58 gr. HaS en 10,08 gr. COa. Daar 1 Liter HaS bij 15’ C. en 760 mM. druk 1,4381 gram weegt, en 1 Liter COa 1,8560 gram, geeft dit in Liters omgerekend 1,794 Liter HaS en 5,428 Liter COa, dus eveneens een verhouding 1: 3.

Daar in de laatsten tijd hoe langer hoe meer wordt aangedrongen op onschadelijk maken der afvoergassen door verbranding, is deze verhouding een gunstige te noemen. De brandbaarheid toch neemt toe met een hooger HaS gehalte, zoodat de verbranding der afvoergassen van vertikale retorten gemakkelijker zal verloopen, dan die der horizontale.

Bij een verwerking van 50 M“. gaswater per etmaal, zouden volgens bovenstaande berekening rond 361 afvoergassen vrijkomen, waarvan 90 M'*. HaS of 129 KG. S.

Bij een eventueel verwerken der afvoergassen op zwavelzuur zou dit dus per etmaal 395 KG. H2SO4 opleveren, overeenkomende met 506 KG. zwavelzuur van 60° Bé.

Opgemerkt dient hier, dat het laatste onderzochte gaswater slapper was dan het eerste, zoodat dit cijfer eerder hooger dan lager zal zijn.

Amsterdam, Zuidergasfabriek, 20 Nov. 1915.

Over afgewerkte ijzeraarde,

door Dr. F. van Oostrom Meyjes,

In het November-nummer van Het Gas heeft de heer J. W. Blaauw t., uit Delft mijn voordracht over afgewerkte ijzeraarde aan een scherpe kritiek onderworpen.

Het zij mij vergund hier eenige opmerkingen daarover te maken.

In de eerste plaats moet ik mijn spijt uitdruk-

ken, dat de heer B. zijn artikel niet geheel populair gehouden heeft en niet vermeden heeft formules enz. in zijn artikel te noemen; ik had getracht mijn voordracht voor iedereen, ook niet scheikundigen verstaanbaar te maken, maar de heer B. heeft de bestrijding in engeren kring gebracht. Zooveel mogelijk zal ik mijn best doen.