Gezondheidscongres te Groningen o.a. de urgentie der oprichting van een Rijksbureau voor Watervoorziening door ondergeteekende in een uitgebreid prae-advies bepleit was geworden, en te dien tijde ook het plan tot aanleg eener drinkwaterleiding voor Zuid-Beveland vaster vorm begon aan te nemen, terwijl ook een Waterleiding-comité ter bevordering der watervoorziening van N, W. Noord-Brabant gevormd was, verklaarde de Regeering, in December 1909, bij monde van Minister Heemskerk, de drinkwatervoorziening ook tot Regeeringstaak, door het brengen van een post van f 5000. op de begrooting van Binnenl. Zaken, in diezelfde 2e Kamer-zitting tot f 10.000,— verhoogd, ten einde het onderzoek naar de mogelijke oprichting van waterleidingen te bevorderen en van Rijkswege te subsidiëeren.

Deze eerste Regeeringsdaad om van Rijkswege de watervoorziening op ruime schaal te steunen, is voor ons land het begin van een nieuw tijdperk op waterleidinggebied. Niet alleen kwamen toen de aanvragen om voorlichting en steun eerst recht los; maar de overvloed hiervan leidde weldra, reeds in April 1910, tot de instelling eener „Staatscommissie voor Drinkwatervoorziening , met 'het Tweede Kamerlid Dr. D. Bos tot Voorzitter en Dr. J. W. Jenny Weijerman, Secretaris van den Gezondheidsraad, tot Secretaris.

Plannen tot watervoorziening van den Alblassei-waard, van Voorne, Putten en den Hoekschen Waard, van N.-W. Noord-Brabant e. a., waren inmiddels in onderzoek genomen en die voor Zuid-Beveland werden zóó ver voorbereid, dat op 23 Nov. 1910 in de Tweede Kamer een wetsontwerp werd aangenomen om de Zuid-Bevelandsche Waterleiding Mij. van Rijkswege met een subsidie of renteloos voorschot van f 150.000, voor zoover noodig te steunen.

Ruim 2 jaar later, op 23 December 1912, kon de onafgebroken waterlevering op het Oostelijk van Goes gelegen deel van Zuid-Beveland door die Maatschappij geschieden en in Mei 1913 over het geheele eiland. Dank zij den krachtigen aandrang en steun van de Regeermg was dit eerste groote succès te boeken.

Intusschen nam het technische werk voor de Staatscommissie in die mate toe, dat daaraan een „Technisch Bureau” werd toegevoegd, aan het iioofd waarvan met ingang van 1 Nov. 1911 de Kapitein der genie R. P. van Roijen geplaatst werd, in waterleidingkringen als bouwmeester van de Militaire Watervoorziening der Stelling

Amsterdam, aan de Nieuwe Meer, geen onbekende. Verdere veranderingen bleven echter nigt uit, want den 1 Januari 1911 werd aan Dr. Jenny Weijerman eervol ontslag als Secretaris der Staatscommissie verleend en die functie tijdelijk aan den heer van Roijen opgedragen. Maar ook deze beëindigde weldra,op 1 Maart 1912, door zijn benoeming tot ingenieur bij de Haagsche Duinwaterleiding, zijn werk bij de Staatscommissie en werd daar op 1 April 1912 opgevolgd door den Kapitein der Genie J. van Oldenborgh, die dientengevolge ontslag uit den militairen dienst heeft genomen (thans bij de Reserve).

De hier vermelde organisatie is hierop bij K. B. van 17 Mei 1913 gewijzigd, door de verandering, met 1 Juli 1913, van de Staatscommissie in een „Centrale Commissie” en „een Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening”, van welk laatste de heer v. Oldenborgh tevens tot Directeur werd aangesteld.

Hierbij is een Dagelijksch Bestuur gevormd, bestaande uit den Voorzitter en den Ondervoorzitter der Centrale Commissie (thans de Tweede Kamerleden Dr. Bos en Mr. G. Jannink), den Directeur van het Rijksbureau, den heer van Oldenborgh en met den oud-luitenant der Genie, den ingenieur bij het Rijksbureau A. P. Enklaai, tot Secretaris.

De reeds verschenen Jaarverslagen van dit Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening getuigen van de omvangrijke taak, die haar is opgelegd en van het vele werk, reeds door haar veiricht.

De bij dat bureau gedetacheerd gewezen Kapitein der Genie J. Kooper sedert benoemd tot Hoofd-Ing. V. d. Prov. Waterstaat in Groningen ontwierp een plan voor de Centrale Watervoorziening der Provincie Groningen, Augustus 1913.

Het Rijksbureau rapporteerde o.a. zelf, Dec. 1912 over een water- en bodemonderzoek in de Oost- en Middenduinen van Goedereede; 10 Maart 1915 over een Centrale Drinkwatervoorziening voor een deel van Zuid- en Noord-Holland en Utrecht, de z.g. Lek-Centrale; en 31 Juli 1915 over een Centrale Drinkwatervoorziening van Midden-Noord-Holland, terwijl nog verschillende andere groote objecten, zooals de Centrale Watervoorziening van Tholen en van Walcheien, een onderzoek op de Ncord-Hollandsche eilanden enz. enz. bij haar in handen zijn

Ook van andere zijde is niet stilgezeten. Behal-