De bedrijfskosten zullen per jaar zijn: c Q h t X 3600 X 365

Totaal geeft dit aan kosten per jaar: S = .Qh ,óo + '»DL + cQI, iX 3600 X 365 (17)

Voor de voortleiding van water in buizen geldt nu de formule: " = D« 4*oo

Deze formule heeft het voordeel eenvoudig te zijn en geeft resultaten, welke voor ons doel nauwkeurig genoeg zijn. Vullen we de waarde voor h in (17) in, dan verschijnt de volgende formule: S= a . – +bD L , + 3285 ct X 05 400 100 100 Q^L O5

Op dezelfde wijze als boven vormen we weer; dS + c A dD~IOO 7 D6 Dit wordt nul voor: D=fQ / ‘ !'>«SOCI c t Dit is de waarde van D, waarvoor de kosten S een minimum worden.

Voor pomp-installaties kunnen als algemeene gemiddelde waarden aangenomen worden: a = f 10000,— g = 12 t = 10.

P =7 b = f 30 (voor D = 1 Meter en L = 1 Meter.)

Ter berekening van c diene het volgende. We nemen aan, dat 1 PK. per uur weer f 0,05 kost.

Daar 1 PK. een arbeidsvermogen van 75 KOM. per seconde beteekent, zullen de kosten c voor 1 Meterton zijn.:

c = '°°®Xo,os X = 0,00018 gulden. Ingevuld in (19) geeft: D = 1,66 y Q (20) Voor bijv. Q = 0,4 per sec. geeft dit: D = 0,332 Meter.

Hiervoor zou dus een buis van 350 mM. moeten worden gekozen.

Ook in deze formule is de lengte L om dezelfde reden als voor gasleidingen reeds weggewerkt.

Wil men voor een speciaal geval de juiste waarde van D kennen, dan moeten a, b, a, P, c en t volgens de gegevens van het ontwerp worden bepaald en dan D uit formule (19) worden berekend. Voor globale berekeningen kan direct (20) toeffeoast worden.

In de berekening behoefde de hoogte van den watertoren niet in aanmerking te worden genomen, omdat deze op den weerstand der persleiding geen invloed heeft. De wijdte der persleiding bepaalt namelijk volkomen den totalen weerstand, die het water daarin heeft. De pompkosten voor het oppompen tegen den statischen druk, die het reservoir geeft, hebben geen invloed op de economie van het bedrijf, voorzoover deze namelijk afhangt van de keuze der wijdte van de buisleiding.

Amersfoort, 6 Februari 1916.

Het watergehalte van steenkoolteer,

door Th. P. L. Petit.

De recuperatie van het bij de destillatie der steenkool geproduceerde teer, is wel het eenvoudigste bedrijf, dat op een gasfabriek voorkomt en legt den gasman doorgaans geen moeilijkheden in den weg. Het teer wordt voor het overgrootste gedeelte uit het gas afgescheiden, door eenvoudige afkoeling. Het vloeit dan gezamenlijk met het gecondenseerde ammoniakwater in den teerput, waar het door zijn grooter soor-

telijk gewicht zich weer van het water scheidt. Na eenige dagen decantatie is het geschikt om in een tankwagen gepompt en naar de afnemers verzonden te worden.

Afgezien dus van de geringe hoeveelheid teer, die dampvormig in het gas blijft en niet door gewone condensatie kan worden verwijderd, waartoe een weinig meer ingewikkelde toestellen worden vereischt, geeft de teergewinning dus