vloeistof door centrifugaal kracht wordt weggeslingerd, om te bewerken dat het gas zooveel doenlijk met het water in aanraking komt, is het mogelijk, dat de vloeistof door de gasopeningen van de verschillende kamers, waardoorheen het gas gedwongen is te stroomen, in een lager gelegen compartiment kan geraken, waarbij nog komt, dat het gas niet die innige aanraking met het waschwater verkrijgt als voor een goede reiniging noodzakelijk is.

Deze uitvinding heeft ten doel, de boven aangegeven bezwaren op te heffen.

De wasscher 1 is door kegelvormige wanden 2 in verschillende ccmpartimenten 3 verdeeld. In de holte van de plaat 2 staat tot een bepaalde hoogte water. Door de wanden 2 steekt, waterdicht, een verticale as 5, aan welke as komvormige lichamen 9 zijn bevestigd, met dien verstande, dat zich op het laagste punt van de wanden 2 in elk compartiment een dergelijk komvormig lichaam bevindt. De as steunt bij 6 in een taats, terwijl bij B—28—20—21, op het huis van de wasscher een verticaal kussenblok is gebouwd, waarin de as 5 kan draaien; op de as 5 is een riemschijf 24 bevestigd, die wordt bewogen door de drijfas 30, met behulp van een riem. I

Het te reinigen gas komt bij 10 in het toestel, stroomt door de verschillende kamers, 3 en verlaat de wasscher bij I

De wanden 2 zijn met een aantal gasopeningen voorzien. De detailschetsen geven de doorsnede

Afb. 7.

van een der openingen op grootere schaal en een gedeelte van de doorsnede volgens de lijn AA. De openingen worden gevormd door omgezette randen 12 van den wand 2; op die rand rust met nokken 14 een aan den bovenkant open, eveneens van een rand 16 voorziene kap, die met een luifelvormig gedeelte 15 is voorzien. Op de rand 16 staat met nokken 18 een tweede kap., van boven gesloten en eveneens met een luifelvormig gedeelte 19 uitgevoerd.

Het doorstroomend gas, heeft gelegenheid tusschen de openingen van de nokken 14 en de

nokken 18 in de bovenliggende kamer te stroomen. Wordt de as 5 snel rondgewenteld, dan wordt het water door de kommen 9 weggeslingerd volgens een boog, zoowel tegen den daarboven gelegen wand 2 als tegen den wand 1 van het huis. Een gedeelte van het neervallend water valt op de kappen 17 waarna het over de luifels 19 op de luifels 15 stroomt om eindelijk weer terug te vloeien in de holte van de plaat 2, waar het opnieuw wordt weggeslingerd. Het gas dat in eene richting stroomt, tegengesteld aan die waarin het water valt, is door de aanwezigheid van de luifels genoodzaakt telkens van richting te veranderen, waardoor wervelingen ontstaan. Het van alle zijden neervallende water geeft een innige aanraking met het wervelend gas, dat zoodoende grondig wordt gewasschen.

Het waschwater kaa, oatiK zi] ue eigenaardige constructie van de kappen, niet van tiet eene in het andere compartiment stroomen.