dus, dat de stand van de techniek zoodanig is, dat wij een grootere bedrijfszekerheid in staat zijn te geven voor waterleidingsbedrijven dan zij zelf zouden hebben bij eigen opwekking, mits aan het vorenstaande de hand wordt gehouden.

Vervolgens nog een noodzakelijk iets. De waterleidingen hebben ook telefonische gemeenschap noodig. Door een meeraderige kabel te gebruiken, kan men deze gemeenschappelijk benutten en daardoor geld sparen.

Dat zijn in het algemeen de motieven, waarop ik meen, dat het electrisch aandrijven van waterleidingstations aanbeveling verdient.

Nu nog een woord over de practische aandrijving. Dan zou ik even den nadruk willen leggen op een motor, die voor waterleidingen van belang is. De gewone aandrijving had plaats door asynchrone motoren (draaistroom), waarvan het toerental, in functie van de belasting iets achteruitgaat, maar heel weinig, slechts + Practisch is het aantal toeren dus constant. Drijft men daarmee een pompwerktuig aan, dan is het debiet dus ook constant. Dat zien wij aan den amperemeter, die absoluut stil staat. Hebben wij het geval, dat wij het waterdebiet moeten regelen, dan is er geen andere regeling mogelijk, dan de persklep gedeeltelijk te sluiten. Maar dat is de meest economische wijze van regelen. Nu is er een nieuwe electromotor uitgevonden n.l. de serie-commutator motor, die een collector heeft en ons in staat stelt om met een eenvoudige verschuiving van de borstels het aantal toeren te regelen, terwijl hij bij de regeling bijna zijn volle nuttige effect behoudt. Dat is een motor, die aanbeveling verdient overal waar het betreft de persing van water in lange kanalisaties, dus waar een druk gewenscht is, die zeer verschillend moet zijn. Moet men naar een reservoir pompen van gelijken druk dan is die motor niet noodig. Een dergelijke motor zal het eerst gebruikt worden aan het Boogkanaal van de Amsterdamsche waterleiding, welke motor wij op ons net aansluiten, en welke door den heer Minderhout is besteld.

Dan zijn er verder plannen in die richting voor de prise d’eau van Amsterdam en hopen wij die te vangen, niet op een centrale, maar op 2 of 3 met verschillende toevoerwegen, waardoor ik meen, dat wij werkelijk bedrijfszeker zijn, en meer dan nu wanneer er ’s zomers alles aanstaat en er geen reserve is. (Applaus).

Op de vraag van den Voorzitter verklaart de heer Smit Kleine zich bereid om enkele vragen te beantantwoorden.

De heer Noordiwf: Ik zou het volgende willen yragen. Ik geloof, dat de spreker één zaak heeft vergeten n.l. de bedrijfszekerheid van de motoren zelf en de bedrijfszekerheid van den transformator. De waterleidingen liggen nogal ver van de centrales af en ik vermoed, dat er hoogspanningskabels worden gebruikt, dus zullen transformatoren moeten geplaatst worden bij de pompstations. Wij moeten dus ingelicht zijn omtrent de bedrijfszekerheid van de transformatoren en van de motoren zelf. Kunnen wij volstaan met den aankoop van een enkelen motor of moeten wij een reserve hebben ?

De heer Smit Kleine. Uw vraag is voor een electricien zeer prettig, omdat wij sterk staan. De electromotor is een ding, dat men vreeselijk kan mishandelen, terwijl hij zich er niets van aantrekt. Het eenige wat ik waterleidingen in overweging geef is het volgende: Het betreft de kwestie van het personeel. Zoo gauw U een stoombedrijf omzet in een electrisch, hebben die machinisten niets te doen en vooral ’s nachts hebben die menschen neiging te gaan slapen. Dit geeft dus aanleiding tot mindere oplettendheid en in verband hieimede is het voor grootere stations aan te bevelen de metalen te voorzien van contact thermometers en de geleidingen te voeren naar een centraal bord met bediening waar dan electrisch gewaarschuwd wordt door geluid en lichtsignaal beide, indien een bepaald metaal enkele graden boven zijn normale temperatuur is. Hierdoor heeft men dan, vooral bij nacht, nog weer een extra veiligheid, want het is duidelijk, dat bij de hooge omwentelingssnelheden in kwestie, een warmloopend metaal heel gauw tengevolge kan hebben dat dit wegloopt en dat dientengevolge de motor van den electromotor zakt, aanloopt en een panne veroorzaakt, die niet direct gemakkelijk te verhelpen is.

Zijn de pomplokalen eenigszins vochtig, dan verdient het aanbeveling motoren te nemen met z.g. Feuchtigkeitsschutz. Een voorname voorwaarde voor een motor is, dat hij schoon en droog is en om hem goed droog te houden dient een compressor, electrisch aangedreven, die de lucht goed er doorheen perst en vervolgens met een stofzuiger wordt de motor verder schoon gemaakt. Mocht dit niet helpen, dan moet men stoken totdat het droog is.

Wat de transformatoren betreft, die zijn vrij bedrijfszeker. Maar er kan altijd iets zijn, dat niet be-