en op 212° Falirli. (100° C.) per uur te verdampen, eene hoeveelheid stoom, die eene batterij van vijf met gas gestookte Lancashire-stoomketels zou vereischen, elk 9 voet (+ 2,75 M.) in diameter en 30 voet (+ 9,15 M.) lengte, met metselwerk, schoorsteen en toestellen tot warmtebesparing (economizers).

Ofschoon het onderwerp der oppervlakverbranding reeds meermalen in dit tijdschrift uitvoerig is behandeld, (Jaargang 1911: Oppervlakverbranding en hare toepassing in de industrie, Lezing van Prof. Bone; 1913: Schnabel-Bone-stoomketel met oppervlakverbranding

(Mitteilungen von Bamag); 1914 15: Ontwerp van toestellen voor de toepassing van oppervlakverbranding door Dr. Charles E. Lucke) vond ik, dat de belangrijkheid van het onderwerp het gewenscht deed zijn, dit nogmaals onder de aandacht van de lezers van Het Oas te brengen. Het schijnt, dat Dr. Lucke nog alleen staat met zijne belangrijke toepassingen voor de huishouding, ten minste in het bovenstaande wordt geen melding gemaakt van zulke toepassingen in Engeland. Het is jammer, dat de treurige oorlogstoestanden beletten, dat ook wij nader kennis maken met de interessante toepassingen in de industrie en in de huishouding.

TEERDISTILLATIE,

door Ir. A. P. Bruigom, w. i.

Ter aanvulling van het opstel met den titel: „Eene beschouwing over de mogelijkheid van het verwerken van steenkolenteer aan gasfabrieken” dat voorkomt in de December-aflevering van Het Oas van 1915, mogen hier eenige korte mededeelingen worden gegeven, ontleend aan een voordracht over steenkolenteer en teerdistillatie van den Heer H. Zollikoffer, Directeur van de gasfabriek te St. Gall in Zwitserland, gehouden op de jaarvergadering van de Schweizerischer Verein von Gas- und Wasserfachmannern.

Na zeer belangrijke mededeelingen te hebben gedaan over de hoeveelheid, de uitvoer en samenstelling en het gebruik van het geproduceerde teer over het jaar 1913 in Zwitserland, mededeelingen, die hoe belangrijk ook ter wille van het bestek van dit artikel stilzwijgend moeten worden voorbijgegaan, onderwerpt de 1 leer Zollikoffer de teerdistillatie aan eene uitvoerige bespreking.

De oude werkwijzen voor de distillatie van teer, reeds geschetst in bovengenoemd opstel, worden aan eene critische bespreking onderworpen. De gevaren, verbonden aan deze onoeconomische w'crkwijzen hebben geleid tot de zoogenaamde continue processen, van welke die van Hirzel, Sadewasser, Kubierschky-Borrmann en Raschig als de meest moderne mogen worden aangemerkt.

De distillatie volgens het systeem Hirzel, kan op een tweejarige praktijk wijzen in een fabriek voor dakbedekking in Düsseldorf, terwijl die

volgens het proces van Sadewasser wordt gebezigd in de fabriek van Julius Pintsch te Eürstenwalde en op de gasfabriek Wandsbeck te Hamburg.

De werkwijze volgens Dr. Raschig, die nog slechts weinig bekend is, wordt onder Dr. Raschigs leiding toegepast in Ludwigshafen.

Al deze inrichtingen zijn te bezichtigen, hetgeen niet kan worden gezegd van de installatie volgens Kubierschky, die op de Chemische fabriek te Essen in werking is.

Bij het systeem Hirzel worden twee of drie kleine distilleerketels gebruikt met directe verwarming. Het ruwe teer wordt in een dunne laag over de bodems van de ketels geleid. In den eerste ketel worden gaswater en lichte olie afgescheiden bij de laagste temperatuur; de zwaardere oliën speciaal die bestemd voor wegen worden in de tweede gewonnen, terwijl uit de derde ketel continu de zachte pek wordt afgetapt. De distillatie wordt bevorderd door het gebruik van oververhitten stoom.

Bij het systeem Sadewasser wordt het teer in een direct verwarmde oververhitter gebracht, waaruit het door een sproeier in een ketel onder vacuum wordt gedrukt, waarin het teer, in den fijnverdeelden toestand, gemakkelijk verdampt; door afkoeling worden de gewenschte fracties gecondenseerd.

1 let systeem Kubierschky behoeft niet nader te worden beschreven, daar dit reeds uitvoerig in bovengenoemd artikel is uiteengezet.