het gasvak en in de Vereeniging getuigen; daarom zijn de heeren van der Horst en Kempkers uitgenoodigd om QeerlinQ te schetsen ais vakman; daarom is met den heer Salomons oveileg gepleegd om Geerlino als Redacteur van Het Gas te herdenken, terwijl den heer Levert werd verzocht een woord aan de nagedachtenis van den collega Vereenigings- en Bestuurslid te wijden en den heer van Oostrom Mevjes werd gevraagd zich te willen belasten met eene herdenking van den mede-oprichter van het Ondersteuningsfonds.

Zoo mogen dan nu de uitingen van waardeering en vriendschap van deze wel het meest daartoe aangewezen collega’s en persoonlijke vrienden hier allereerst volgen.

De lang verwachte slag is gevallen, Geerlino, onze hooggeachte chef en raadsman is niet meer. De rust, naar welke hij de laatste dagen van zijn ziekbed zoozeer verlangde, is hem eindelijk gegeven. Met de wilskracht en de energie hem eigen heeft hij lang en moedig gestreden tegen den sloopenden invloed zijner kwaal, geruimen tijd nog steeds vertrouwende op herstel, totdat hij zich bewust werd van het onafwendbare, zich bewust werd, dat hij scheiden moest van zijn werkzaam leven, van de zijnen, die hem lief waren.

Ook die laatste weken nog heeft Geerlino zijne omgeving met bewondering vervuld, het schrijnende leed voor de zijnen zooveel mogelijk verlicht en bleek de innerlijke moeheid door zijn hopeloos lijden slechts in het zacht uitspreken van zijn verlangen naar de eeuwige rust.

Wilskracht en zelfbeheersching waren de kenmerken van zijn leven, zij zijn hem bijgebleven tot aan het oogenblik van zijn verscheiden.

W. K. N. Geerlino was 29 Mei 1869 te ’s-Gravenhage geboren, hij bezocht aldaar de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en deed op nauwelijks 17-jarigen leeftijd met zeer gunstig gevolg eindexamen.

Aangetrokken als hij zich gevoelde tot de militaire loopbaan, deed hij admissie voor Breda en Willemsoord, doch werd, hoewel hij als eerste slaagde bij het vergelijkende examen voor Administratie K. N. Marine, niet geplaatst tengevolge van afkeuring wegens gezichtszwakte. Deze eerste groote teleurstelling op zijn levenspad heeft hem gevoerd in de richting van het gasvak en 1 Januari 1887 zien wij hem aangesteld als klerk op de Haagsche gasfabriek.

Een voortvarend en tot steeds ruimere ontwikkeling geneigd karakter als het zijne vond evenwel in het eentonige kantoorwerk allerminst bevrediging en niet te verwonderen was het, dat hij zich in zijne vrije uren op de studie van het gasvak toelegde, waartoe de werkkring op de gasfabriek hem eene gunstige gelegenheid bood. Reeds vrij spoedig werd hij dan ook onder directie van wijlen j. E. M. Kros tot technisch ambtenaar aangesteld.

Na reeds in 1890 tevergeefs naar de betrekking van opzichter aan de gemeente gasfabriek van Groningen te hebben gedongen, werd hij einde 1891 door het Dag. Bestuur dezer gemeente aangezocht voor de reeds te voren begeerde functie en trad hij 1 januari 1892 als opzichter in dienst van de gemeente Groningen.