landsche octrooien of -aanvragen op gasgebied. Den medewerker voor die rubriek, die ongenoemd blijvende een schijnbaar ondankbaar werk heeft, breng ik hier gaarne de hulde, die hem toekomt. Dank breng ik ook allen anderen medewerkers en ik houd mij en Het Oas bij hen aanbevolen voor hunne zeer gewaardeerde verdere hulp bij het vullen van de nummers van ons Orgaan.

Onze „paying guest”, de Vereeniging voor Waterleidingsbelangen, heeft niettegenstaande wij de huur moesten opslaan weer voor een jaar ingehuurd. Haar wensch ik toe, dat zij in den loop van het jaar 1917 tot de overtuiging moge komen, dat het samenwonen toch niet zoo verkeerd is en dat ook elders het wonen niet goedkoop is. Er zijn er onder hare leden, die het meubilair beter zouden wenschen; mogen

zij bedenken, dat onze guest eigen meubels wilde meebrengen en daarom ongemeubileerd heeft gehuurd.

Zoo gaan wij dan IQI7 in, niet wetend wat ons daarin wacht, maar wel weten wij, elk voor zich en voor allen te samen, wat wij hopen.

Ik, voor mij, wensch mijnen lezers toe, dat zij bij het terugzien op 1917 zullen kunnen zeggen niet ontevreden te zijn: de gasfabrikant omdat hij in staat is geweest, zonder al te groote zorgen, steeds gas te leveren en goede prijzen te maken voor zijne bijproducten; de handelaar of fabrikant in verwante industrieën, omdat ook zijne zaken of zijn industrie onder den druk uitkwam of daaronder niet fnuikend leed.

Den lezer en den zijnen zij 1917 een goed jaar!

J. H. J.