gaat. Zeer mooi kunnen wij ook den invloed van den zuurgraad van den saturator ermee vaststellen. Wanneer de inhoud van den surator bijna neutraal is, wordt meestal zeer onvoordeelig gewerkt, wat wel een bekend feit genoemd mag worden. Proefnemingen, op de aangegeven wijze genomen, bij een saturator met geringen zuurgraad en onmiddellijk na het toevoegen van versch zuur, kunnen ons scherpe contrasten opleveren.

Ofschoon hiermede van ons eigenlijk onderwei'p afdwalende, willen wij in verband met het voorgaande, eenige beschouwingen over de constructie van saturatoren laten volgen. Of de volgende beschouwingen geheel en al in overeenstemming zullen zijn, met wat de ondervinding zal keren, durven wij niet onderschrijven; helaas is het ons nog onmogelijk geweest proeven hieromtrent te nemen. Wellicht zijn er onder de lezers van dit blad eenige, die over meer gegevens hebben te beschikken en hierdoor en door hunne ondervinding tot een beter oordeel in staat zijn.

De binding van den ammoniak door het zuur geschiedt des te trager en onvolkomener, naarmate de aciditeit van den saturator geringer wordt en wij verkeeren bijgevolg in het ongunstigste geval, als deze een minimum is. Als eisch zouden wij nu kunnen stellen, dat nu toch bij maximalen ammoniak-damp-toevoer alle ammoniak practisch gebonden woi'dt. Behalve van den zuurgraad zal deze binding verder nu in hoofdzaak afhangen:

1. Van de grootte der dampbellen, die door den saturator ontwijken.

2. Van den tijd, dat deze dampbellen met het zuur in aanraking zijn.

Afb. 3.

Wat punt 1 betreft, kunnen wij reeds opmerken, dat alle gasfabrikanten reeds zooveel mogelijk voor kleine dampbellen zorgen door een inlaatpijp aan te brengen, die van tanden is voorzien. Dit alleen is echter niet afdoende; door den omtrek van de inlaatopening te vergrooten, zoodoende meer tanden aan te brengen, kunnen wij ons van een goede en volkomen verdeeling verzekeren. Bij den gesloten saturator met mechanische sulfaatheffing in het verslag van de 40ste Algemeene Vergadering, 10 Juli 1012 te Arnhem gehouden, besproken, is een ringvormige dampinlaat toegepast en zoodoende wel een ideale verdeeling bereikt, wat dan ook als een groot voordeel van dén gesloten saturator aangevoerd kan worden.

Het is duidelijk, dat de diameter van den onderkant van de dippijp in een eenvoudige verhouding zou moeten staan tot de capaciteit, dus tot de zwavelzure ammoniak-productie der installatie. Om, tegen dat de saturatorinhoud ammoniakaal wordt, de werking van den saturator nog zoo gunstig mogelijk te houden, laten sommige fabrikanten het vuur dempen of zoo met kolomapparaten gewerkt wordt, den stoomtoevoer veiminderen, waardoor de ammoniak-

gasproductie vermindert. Het is echter moeilijk na te gaan of het personeel zich aan dit voorschrift houdt en het op het gewenschte oogenblik in toepassing brengt.

Wat nu punt 2 aangaat, door de diepte van den saturator te vergrooten, wordt ook aan deze voorwaarde tegemoet gekomen en een betere binding bewerkstelligd. Tevens brengt dit echter een verhooging van druk in ketel of kolomapparaat mede en ofschoon een geringe drukverhooging voor het laatste zonder veel bezwaar kan worden toegepast, is het gevaar van lekkage bij een ketel niet denkbeeldig te achten. Het materiaal van den ketel wordt toch al door invretingen, welke door de groote hitte begunstigd worden, op hooge proef gesteld; het is ongelooflijk hoe snel een ammoniakketel soms doorgebrand is en werd dit dan altijd nog maar direct opgemerkt! Meer succes mogen wij dan ook verwachten, indien wij de door de dippijp ontwijkende dampen dwingen een slangvormigen weg af te leggen en zoodoende langer met het zuur in aanraking te blijven.