Over „Electricites” en Emmakolen,

door G. A. Brender a Brandis, t.

In het Novembernummer van Het Gas komt op bladz. 350 en 351 de volgende mededeeling voor:

„De Emmakolen. Naar aanleiding van bet voorstel van de Vereeniging van Gasfabrikanten, vervat in bet adres aan den Minister van Landbouw, om de Emmakolen aan de gasfabrieken toe te wijzen, deelde de Heer Dr. W. Lulofs bet volgende aan de Telegraaf mede:

In de allereerste plaats zij opgemerkt, dat hierdoor een goede industriekool opgeofferd wordt om een slechte gaskool te verkrijgen. De gasanalyse wijst dit immers uit, zooals de volgende cijfers doen zien, welke cijfers bet resultaat zijn van een grondig onderzoek aan de gasfabriek alhier ingesteld:

100 KG. kool geeft 25,5 gas van 3705 cal. dus totaal rond 95.500 cal., terwijl een 100 KG. normale gaskool geeft rond 30 a 4700 cal. , is rond 141.000 cal. De Emmakolen geven dus slechts voor gasproductie een effect van 68% van normale gaskolen.

Met deze voorstelling, die aannemelijk moet maken, dat de Electriciteitsbedrijven wèl, de gasbedrijven geen Emmakolen zullen ontvangen, kan ik mij geenszins vereenigen. Integendeel, dé door mij genomen proeven hebben mij tot de andere conclusie geleid, dat de Emmakolen niet alleen niet slecht zijn, doch ik deze zelfs nog tot de goede gaskolen reken, vooral wanneer de prima cokeskwaliteit mede in aanmerking wordt genomen. Speciaal de door Dr. Lulofs genoemde calorische waarde van bet gas van 3705 i) is mij onverklaarbaar, waar ik bier steeds boven 5000 cal. heb geconstateerd. Ik heb geen reden aan de juistheid der genomen proeven te twijfelen, die zulke ongunstige resultaten opleverden, doch vraag mij dan af, boe en hoelang die

') Het is niet duidelijk of hier boven- dan wel beneden-waarde wordt bedoeld. In het laatste geval zal deze overeenkomen met een bovenwaarde van ongeveer 4000 cal, immers naarmate een gassoort minder rijk is wordt het verschil tusschen haar bovenen benedenwaarde kleiner. Ook al zou met 3705 de benedenwaarde bedoeld zijn, blijft het verschil van 4000 bovenwaarde en mijne waarneming van 5159 abnormaal groot.

slechte Emmakolen vóór de beproeving misschien opgeslagen zijn geweest? Kunnen zij intusscben veranderd zijn? Even goed als er een ziekte bestaat, bekend als de „tinpest”, is bet denkbaar, dat b.v. steenkolen voor „electricites” (bet woord is niet van mij) vatbaar bleken, die tot nu toe slechts bij menscben werd geconstateerd. Deze ziekte is dikwerf ongevaarlijk, doch zeer gevaarlijk is zij in den ergsten graad, waarvan bet voornaamste symptoom is bet gelegenheid geven 1 HL. kolen te ruilen voor 180 K. W. U. voor verwarming. Hierbij wordt minstens 120 KG. steenkool letterlijk weggeworpen, naar welke onze nationale industrie zoo bunkert. Immers de ruiler doet afstand van ruim gerekend 80 KG. kolen, terwijl bet electriscb bedrijf zeker 200 KG. moet verbranden om de te leveren 180 K. W. U. op te wekken. Deze 120 KG. steenkool beeft echter in dergelijken graad „electricites” dat zij alleen nog maar wil branden in de stoomketels der electriscbe loedrijven, in andere fabrieken schijnt zij niet meer bruikbaar te zijn. Vreemd verschijnsel!

Doch dit doet minder ter zake, immers zegt Dr. Lulofs: in de eerste plaats moeten wij de brandstof hebben om de buizen te verwarmen. Ik dacht, misschien heel naïef, dat in de eerste plaats bet geld verdiend moest worden om deze brandstof benevens levensmiddelen te kunnen betalen. Of moet de Maatschappij een nog grooter voorbeeld van Staatsbedeeling worden? Gelukkig, dat ook nog electrotecbnici, zooals de beer van Ittersum, opkomen tegen een kolenverspilling, zooals ileze door den ruil van 1 HL. kolen tegen 180 K. W. U. op ergerlijke wijze en ten koste der industrie in de band wordt gewerkt. Dit te willen goed praten door bet verschil in kolenkwaliteit schijnt een uitvlucht. De ware reden zal wel elders schuilen. De electriciteit beeft op verlicbtingsgebied O. W. gemaakt; zij zij baar gegund. Hierdoor niet voldaan, doch juist begeerig geworden strekt zij thans de banden uit naar bet gebied der verwarming, waarop zij in deze benarde tijden minder dan ooit thuis behoort. En waar nu de logische gronden ontbreken om bet verwarmingsterrein te betreden, daar moet bet industriekolen-vermorsend kunstmiddel worden toegepast, d. w. z. moet de verbruiker