Zoo wakker en opmerkzaam de Staat is voor de vraagstukken, rakende de verdeeling van den rijkdom, zoo gesloten, niet begrijpend, ik zou bijna zeggen zoo weerspannig, blijft hij ten opzichte van de regeling der middelen, om dien rijkdom te scheppen. Men zou zich echter toch moeten verstaan en den moed hebben, om aan de Fransche Democratie, zoo vol verstand, vernuft en dappere eerlijkheid, te zeggen, dat het de hersenen van de uitvinders zijn, die met medewerking van het kapitaal, de bronnen van den rijkdom scheppen. Het kapitaal is in zijn soort al even onbegrijpelijk als de Staat. Men moet steeds herhalen, dat, door de publieke werkzaamheid uitsluitend te bepalen tot de politiek, die niets anders beoogt dan de verdeeling van den rijkdom, zonder te denken aan het herstellen van deze, de Staat handelt als een onvoorzichtige beheerder van de Democratie. De onvoorzichtigheid kost, zooals de geschiedenis leert, nog veel meer aan de volken, dan aan de individuen en wordt veel moeilijker betaald.

Laat ons dus onze pogingen vereenigen. Dat de gasindustrie en de mijnindustrie, zoo verwant in hare werkzaamheden en in hare belangen, zich vereenigen om het Nationale Kolemnstituut te stichten. Is dat eens gedaan, dan kan de Staat niet nalaten daarvoor belangstelling te koesteren. Zoo denk ik ten minste, want men zal toch wel geloven, dat de Staat, na deze foltering, zooveel noodig hebbende, zal ophouden de maatschappijen, die trachten rijkdommen te verschaffen, te negeeren, en eindelijk zal toestaan, dat hare pogingen zullen worden gesteund in het belang der gemeenschap.

Mijne heeren, hetgeen ik zoo even heb ge-

zegd legt mij de verplichting op, de eerste pionniers van dit werk hier te begroeten; zij, die, zonder de werking van eene algemeene regeling af te wachten, zich ijverig op de zaak hebben toegelegd. Het is in de eerste plaats de heer Petsche, de eminente president-commissaris van de Lyonsche Waterleiding- en Verlichtingmaatschappij, die heeft voorzien, waartoe de nieuwe studie van de kolen zou kunnen leiden, en die het laboratorium van de gasfabriek te Toulouse heeft doen inrichten, zooals past voor een centrum van de chemische wetenschap, waar de beroemde Sabatier en zijne eminente medewerkers, Mailhe, Sanderens, enz. hebben gewerkt. (Applaus).

Ook hecht ik eraan, in den persoon van den zeer uitmuntenden directeur van de gasfabriek van Toulouse, de heer Versepuy, te begroeten de kundige practicus tevens geleerde chemicus, die de uren van respijt, die zijne ambtelijke plichten hem overlaten, doorbrengt in zijn studeervertrek, en die, door dagelijkschen omgang met de Faculteit der Wetenschappen van Toulouse, waar hij vele vrienden telt, de fabriek, die de uitkomsten der proeven bevestigt en deze dikwijls verbetert, in dienst heeft weten te stellen van het laboratorium, dat bevrucht en baart.

Mijne heeren, ik heb gezegd, en ik vraag U mij te willen verontschuldigen, dat ik U zoolang heb bezig gehouden, vooral daar een degelijker en wetenschappelijker maaltijd voor U is bereid door de volgende sprekers. Ik zou niet gaarne willen wagen, door die-nog langer te doen warm houden, de oorzaak te zijn van onverwachte polymerisatiën, die U mij met recht zoudt kunnen verwijten.

(Langdurig applaus).

Bereiding van gas uit hout en turf.i)

Door Dr. E. Ott, Scheikundige aan de gasfabriek te Zürich, vertaald uit het Journal für Gasbeleuchtung van 17 November 1917 door M. G. G.

In de gaskringen is veel wat betreft het gas-

(*) Vanwege de welbekende kolennood zijn de Zwitsersche gasfabrieken gedwongen hout en turf als aanvullingsmateriaal te gebruiken. De hier gegeven voordracht werd naar aanleiding daarvan gehouden in

bereiden uit hout en turf nog niet duidelijk. Dat is zeer begrijpelijk als men nagaat, dat

de 44= Algemeene Vergadering van de Zwitsersche Vereeniging van Gasfabrikanten, gehouden van 2 tot 4 September 1917 te Interlaken.