Verslag van de Commissie tot het nazien van de Rekening en Verantwoording over het dienstjaar 1917.

Aan de Algemeene Vergadering.

De Commissie, welke door de 45®*= Algemeene Vergadering, gehouden op 26 en 27 Juni 1917 te Zwolle, werd belast met het nazien van de Rekening en Verantwoording over het dienstjaar 1917 heeft heden ten kantore van het Centraal-Bureau haar taak vervuld.

Evenals het vorige jaar is wederom gebleken, dat de uitgaven van de Vereeniging de ontvangsten dermate hebben overtroffen, dat het bezit thans gedaald is van ƒ 2642,39'’ op 1 Januari 1917 tot f 663.895 op 31 December 1917. Hieruit vloeit voort, dat versterking van de geldmiddelen noodzakelijk is, ten einde de Vereeniging voor een catastrophe te bewaren.

Zonder in bijzonderheden te treden omtrent de middelen tot steun, hoopt de Commissie dat een volgend jaar een gunstiger verslag zal kunnen worden uitgemaakt.

De Rekening en Verantwoording is door de Commissie nagegaan onder vergelijking met de bijbehoorende bescheiden; de Commissie kan U tot haar genoegen mededeelen, dat zij een en ander in orde heeft bevonden.

De Commissie stelt U voor om het Bestuur décharge te verleenen en dank te betuigen aan den Penningmeester en den Directeur van het Centraal-Bureau voor het accurate en richtige door hen gevoerde beheer.

De Commissie i’oornoemd.

J. A A. OcHTMAN. Voorzitter. F. H. Hendriks.

W. K. M. DE Kat Jr.

’s-Gravenhage, 25 Juni 1918.