maar tot uitbreiding en installatie van de Brouwer’s goot en laadmachines werd besloten. De Bossche gasfabriek was daarmede de eerste in ons land waar deze ingenieuse vindingen van BoLSius’ gasvader werden ingevoerd.

Warm gestemd is Bolsius niet alleen jegens de Brouwer; hij noemt zich met voorliefde óók een kind van de Vereeniging, waarin hij de goede verstandhouding en de kameraadschappelijke geest roemt en waardeert, de onderlinge voorlichting en, zoo noodig, opbouwende critiek op elkander prijst als alles te samen dingen, die hem, als anderen, hebben gemaakt tot wat hij is. In het bijzonder noemt Bolsius als iets, waarop hij steeds dankbaar terug ziet, de jarenlange samenwerking met Salomons in de redactie van Het Gas, eene samenwerking, waaruit veel te leeren was, naar Bolsius zeggen.

De symphathie, zoover de Vereeniging betreft, kwam en komt evenwel niet van eene kant alléén ; ook van de zijde van de Vereeniging is uitgesproken en is duidelijk getoond, dat men Bolsius waardeert.

Lid geworden op 23 Juni 1879 naar anciënniteit is Bolsius n°. 7 in onze ledenlijst kon hij in de vergadering van 29 Juni 1880 te Rotterdam medewerken tot het nemen van het besluit om een orgaan uit te geven. Met de zes naar lidmaatschap ouderen dan hijzelf, deelt Bolsius het voorrecht de eenige overlevenden van die vergadering en dus van het genomen besluit te zijn.

Ter gelegenheid van de Algemeene Vergade' ring, te ’s-Hertogenbosch in 1891 gehouden, gaf Bolsius eene beschrijving van de ovens volgens het systeem van de Brouwer, zooals die daar in bedrijf waren.

In de vergadering van 1894 te Alkmaar, waarvan helaas nimmer het uitgebreid verslag is verschenen, heeft Bolsius blijkens het korte verslag eene uitvoerige, door proeven toegelichte, mededeeling gedaan omtrent cyaan.

De grootste toewijding aan de Vereeniging, haar orgaan en de statistiek kwam echter eerst te beginnen met 1898 tot uiting; van toen tot heden evenwel in de ruimste mate.

In Maart 1898 deed wijlen van der Horst Bolsius het voorstel tot medewerking aan het statistiek overzicht met het doel hem dit werk, zooals van der Horst zelf het uitdrukt, „te legateeren”. Wij weten dat Bolsius op het

voorstel is ingegaan en aan de statistiek jaren achtereen zijn goede zorgen heeft gegeven, aanvankelijk alleen, later met hulp van M. van DER Horst en nog later bovendien van Brender a Brandis tot in 1914 de bewerking in andere handen overging.

In hetzelfde jaar 1898 werd Bolsius in de Algemeene Vergadering benoemd tot Redacteur van Het Gas en verkozen tot Bestuurslid. Hem werd de functie van vice-Secretaris toebedeeld, die hij ook in de beide volgende jaren van de driejarige periode behield (1899—1900—1901). Voor het jaar 1904 werd Bolsius tot Voorzitter gekozen, terwijl hij in de jaren 1905 en 1906 wederom als vice-Secretaris zitting had. Op het jaar 1904 zal ik in ander verband nog terug moeten komen, hier evenwel dient te worden vermeld, dat de Algemeene Ver-

gadering onder het presidium van Bolsius, op voorstel van Marcel de Jongh, besloot tot instelling van een Commissie inzake gemeenschappelijke aankoop van kolen. In de Bestuursvergadering van 14 Januari 1905 werden tot leden van deze Commissie benoemd de heeren; P. Bolsius, N. W. van Doesburgh, J. van Rossum du Chattel en Marcel de Jongh.

De werkkring van deze Commissie wijzigde zich door de omstandigheden van lieverlede tot het geven van advies in zake den aankoop van grondstoffen en den verkoop van bijproducten en is onder de leden der Vereeniging bekend geworden als de Kolen-Commissie. Van 1905 tot 1916 is Bolsius onafgebroken Voorzitter van de Kolen-Commisste geweest, sedert den aanvang van 1917 is hij wederom lid van deze Commissie.

Een tweede maal werd Bolsius tot het Voorzitterschap uitverkoren in de vergadering van 1912. Na gedurende het jaar 1913 als Voorzitter te zijn opgetreden, fungeerde Bolsius in 1914 als vice-Secretaris en in 1915 als Secretaris.

in het jaar van zijn Voorzitterschap herdacht de Institution of Gasengineers haar 50- jarig bestaan met eene feestvergadering en eene tentoonstelling. Een aantal leden van onze Vereeniging woonde die feestvergadering bij en bewaart daarvan nog de aangenaamste herinneringen. Verreweg dé aangenaamste evenwel bewaart Bolsius, die, als Voorzitter van de hollandsche zustervereeniging, tot eerelid van de Institution werd benoemd.

In hetzelfde jaar bestond de Nederlandsch-Indische Gas Maatschappij vijftig jaar, waar-