vraag, of men wist, dat er des Zondags aan de gasfabriek werd gewerkt, heb ik in de gascommissie medegedeeld, dat er op den Zondag absoluut niet gewerkt wordt, dat er niet meer gedaan wordt dan wat men in het gewone leven ook doet als men in den winter niet in de kou wil zitten : om de kachel niet te laten uitgaan, moet men er een schepje kolen opwerpen. Ik heb het uitgelegd, maar het is niet begrepen. Ik heb toen een ander voorbeeld genoemd; evenals des Zondags de koeien gemolken worden, zoo moet ik op Zondag mijn fabriek verzorgen.

Drie van de 4 leden der gascommissie waren dadelijk overtuigd en zeiden, dat hel niet anders kan: maar een lid kon zich er niet mede vereenigen. Dat lid heeft nader deze quaestie besproken en toen stelde de commissie voor, dat ik deze zaak in de Algemeene Vergadering onzer Vereeniging ter sprake zou brengen en daarover het oordeel van de Vergadering uitlokken, dat ik dan aan de commissie zou overleggen.

Dat is de redenj waarom ik eerst te elfder ure dit vraagpunt heb ingezonden.

Ik behoef u wel niet te zeggen, dat mijne meening is, dat absolute toepassing van de Zondagsrust niet mogelijk is.

De Voorzitter: Ik wil deze eenvoudige vraag stellen : heeft op een gasfabriek van een der hier aanwezigen absolute Zondagsrust plaats?

De heer Th. F e rk ran u s, {Dokkum) mededeelen, dat ik sinds langen tijd in zoover absolute Zondagsrust heb, dat ik alleen nog maar tweemaal op Zondag het vuur laat volgooien.

Aangezien er ook bij ons in den gemeenteraad elementen zijn, die de absolute Zondagsrust willen doorvoeren, heb ik naar middelen uitgezien om ook die werkzaamheid te doen vervallen. Ik meen nu dat middel gevonden te hebben in invoering van het ovensysteem-Adriaanse waarbij men een betrekkelijk grooten voorraad cokes in den generator heeft. Dat zijn van die schachtovens : wij knijpen den schoorsteenschuif en de andere schuiven tot op een bepaalden stand, en dan kan de voorraad, die bij een normaalbedrijf voldoende is voor B—lo uren, naar mijne berekening voldoende zijn voor 24 uren.

De heer J. S. Theun i s s en : Ik heb eenmaal andere ovens en ik kan die niet af breken en tot

schachtovens inrichten. Wat de heer Ferkranus aan de hand doet is dus toekomstmuziek.

De heer J. Ph. Bruinwold Riedel, {Utrecht)-. Ik wijs er op, dat die ovens dan toch brandstof gebruiken, al is het niet veel, zonder dat zij gas maken. Dus het is niet oeconomisch.

Zou de heer Theunissen in deze niet de hulp van de Rijkskolendistributie kunnen inroepen? Anders moet zoo’n plaats maar wat minder brandstof krijgen.

De heer J. S. Theunissen: Mijn rendement wordt zeer gedrukt. De ovens hebben, wanneer des Maandags de zaak wordt aangezet, niet direct de gewenschte destillatietemperatuur. Ik zou meer gas kunnen produceeren, dan nu het geval is.

Het aanzetten gaat altijd gemakkelijk.

De heer J. Ph. Bruinwold Riedel: Wij kunnen zeggen, dat het oordeel der vergadering algemeen zal zijn, dat het voor een continu bedrijf niet wenschelijk is dat te doen.

Wil men dergelijken maatregel doorvoeren, dan zou men moeten doen wat de heer Ferkranus aangeeft: generatoren nemen die zoo groot zijn, dat zij kunnen doorgaan zonder bijvulling. Maar economisch is het voor het bedrijf niet.

De Voorzitter: Ik zou den heer Theunissen als het oordeel van de Algemeene vergadering naar huis willen medegeven, dat de vergadering het onmogelijk acht om op een gasfabriek absolute Zondagsrust in te voeren. {lnstemming).

De beer J. Pb. Bruinwold Riedel: Mijnbeer de Voorzitter! Ik vind dat deze uitspraak te ver zou gaan.

Het is oeconomisch onjuist en het brengt het bestaan der gasfabriek in gevaar, maar onmogelijk is bet niet.

De heer J. Adriaanse, {Harderwijk) heer de Voorzitter! Ook ik vind, dat Uw uitspraak te ver gaat.

Het is 28 jaar geleden, dat ik te Gorinchem kwam, waar een flinke fabriek was met generatorovens. De heer Mulder was toen directeur en die wilde gaarne Zondagsrust hebben.