Ik geloof, dat de vergadering zich in dezen zin moet uitspreken, dat absolute Zondagsrust op een gasfabriek niet mogelijk is.

(Warme instemming).

De Voorzitter: Dus zooals ik geconcludeerd heb.

Keuze van de plaats, waar de volgende Algemeene Vergadering zal worden gehouden.

De Voorzitter: De plaats, welke het Bestuur wilde voorstellen voor de volgende Algemeene Vergadering, is geen verrassing meer. De heer Ban du in heeft gisteren zelf zijne uitnoodiging aan de Vergadering overgebracht. Wil een van de leden een andere plaats tegenover Maastricht stellen? Zoo niet, dan mag ik aannemen, dat Maastricht gekozen wordt als plaats, waar de volgende Algemeene Vergadering gehouden zal worden. (Instemming). Ik zeg den heer Baud uin dank voor de ons gedane uitnoodiging.

De heer J. W. H. B a u d u i n, c.i. (Maastricht): Ik dank de vergadering voor de instemming, waarmede zij de uitnoodiging van het gemeentebestuur van Maastricht heeft aangenomen.

Gisterenavond hebben wij een gedeelte van Limburg op een film gezien. Ik hoop, dat die vertooning bij U allen het verlangen zal gewekt hebben om wat U gisteren in beeld gezien hebt, volgend jaar in werkelijkheid te komen zien, dat u dus allen het volgend jaar naar het zuiden zult komen. (Toejuiching)-

Behandeling van andere punten dan de beschrevene.

De Voorzitter: Heeft een van de heeren nog iets in het midden te brengen in het belang van ons vak of in hetbelang van onze V ereeniging?

De heer C. Haasters (Utrecht): Mijnheer de Voorzitter! Ik heb met belangstelling gevolgd uwe openingsrede en ook de verschillende redevoeringen, o.m. met betrekking tot de quaestie van de bruinkool.

Het was mijn plan om aan de Vergadering een nauwkeurig overzicht te geven betreffende de onderhandelingen en leveringen van steen-

kolen, mijncokes en briketten uit Duitschland naar Nederland, gedurende het tijdvak van Augustus 1914 tot nu, om aan te toonen, dat de kolenvoorziening niet heeft plaats gehad zooals die kon zijn en moest zijn.

De tijd is helaas te kort om deze bijzonderheden hier mede te deelen. Ik stel mij dan ook voor dat per circulaire of op andere wijze te doen. Intusschen wil ik dit reeds mededeelen, dat ik aan de Duitsche Handelsafdeeling zal advi-

seeren en ik ben er vrij zeker van overtuigd, dat dit niet zonder meer zal worden afgewezen dat voor de gasindustrie een zekere hoeveelheid kolen ter beschikking wordt gesteld; en dan staat het aan de Rijks-Kolendistributie, dat deze hoeveelheid inderdaad ook uitsluitend gebezigd zal worden voor de gasindustrie.

Kan die zekerheid niet gegeven worden, dan heeft het geen doel, dat ik mij moeite geef voor de heeren gasdirecteuren.

Verder geef ik in overweging, dat een van de heeren hier aangewezen worde om met mij ten deze in overleg te treden.

Mijne maatregelen zijn reeds zoodanig genomen, dan reeds op den ISden van deze maand met de levering van gaskolen naar Nederland kan worden begonnen, als de Rijks-Kolendistributie wil medewerken. (Instemming).

De Voorzitter. Ik dank den heer Haasters voor zijne mededeelingen. Ik hoop, dat hij de noodige stappen zal willen doen om aan ons land weder goede kolen te geven, betere kolen dan die waarmede wij op dit oogenblik werken. Ik wil echter vragen, of het niet de juistere weg is om deze mededeeling te doen aan de Rijks-Kolendistributie. Dat is het lichaam, dat tenslotte die kolen zou moeten distribueeren. Die kan alleen de garantie geven wij kunnen die niet geven voor de maatregelen, welke de Rijkskolendistributie zal willen nemen.

De heer C. Haasters: Ik heb gezegd ; als de Rijks-Kolendistributie wil medewerken zij kan medewerken dan krijgt u de kolen. Ik hoor vragen : tegen welken prijs ? Neen, in den prijs is niet het struikelblok gelegen. De oorzaak is een geheel andere; maar die kan ik niet hier aan iedereen kenbaar maken.

De heer J. Ph. Bruinwold Riedel, (Utrecht): Ik moet verklaren, dat ik de zaak niet erg goed begrijp.