de gasfabrieken gevraagd wat zij noodig hadden en ik meen, dat dat neerkwam op ongeveer 4000 a 5000 ton.

De vraag is nu, of dat bijtijds kan geleverd worden en of die fabrieken zich vlug zullen kunnen aanpassen aan de behoefte. Dat was het groote bezwaar en daarom konden wij op dat oogenblik niet zeggen, dat wij daarop alleen konden doorgaan.

De heer P. L. van de Polder: Over de capaciteit van de fabriek te Geldermalsen kan ik niet genoeg oordeelen om de vraag van den heer Bruinwold Riedel categorisch te beantwoorden. Ik kan alleen zeggen, dat wij vrij groote hoeveelheden van Geldermalsen hebben gekregen in behoorlijke termijnen.

De heer J. Ph. Bruinwold Riedel: Hebt gij uwe behoefte kunnen dekken bij die fabriek alleen ?

De heer van de Polder: Wij wel.

De heer N. J. M. Wi 11 ems e : Het vuurvast materiaal, ook retorten van Canoy-Herfkens, dat ik gebruik, heeft 3 jaar achtereen in een heeten oven gelegen: dat is dus voldoenden tijd. Althans langere levensduur wordt aan andere retorten niet gegeven.

Naar aanleiding van de opmerking van den heer Bruinwold Riedel kan ik zeggen, dat Canoy-Herfkens te Venlo er een geheel nieuwe fabriek bij bouwt. De heer Herfkens heeft mij persoonlijk gezegd : als hij wist dat hij werkelijk den steun zou hebben van de gasfabrikanten, als hij werkelijk op hen rekenen kon, dan zou hij veel meer doen. De gasfabrikanten durven het niet aan; het buitenland gaat altoos voor; zij nemen niet eens de proef met inlandsch materiaal.

Dat moet er bij ons uit: de Nederlandsche industrie moeten wij naar voren brengen.

De heer M. C. Sissingh, c.i. (Rotterdam). Ik geef den heeren in overweging te doen wat ik in deze heb gedaan.

Ik had ook vrij belangrijke hoeveelheden vuurvaste steenen in België besteld : ik ben een jaar bezig, om dat materiaal te krijgen : het hgt gedeeltelijk klaar, maar telkens ben ik met een kluitje in het riet gestuurd, wat betreft de mogelijkheid van levering.

Dus ik heb mij op het standpunt gesteld :

ik maak op wat ik per se noodig heb, en dat bestel ik in ons land. Dat heb ik gedaan bij verschillende fabrieken. Van die fabrieken heb ik betrekkelijk weinig ervaring, maar ik wilde elkharer in de gelegenheid stellen te toonen wat zij kan. Ik heb dus besteld bij Canoy-Herfkens, bij „Geldermalsen’, bij „de Porcelijne Fles” te Delft en bij Nachtegaal te Gouda.

Ik zou den heeren in overweging willen geven: doet dat ook. Het zou geen bezwaar zijn, wanneer ook de zendingen uit het buitenland loskomen : later, zal men toch weder dat materiaal noodig hebben en dan hindert het niet, dat men wat voorraad heeft. Na den vrede zal de vraag naar vuurvast materiaal groot zijn.

Dus bestelt in Nederland wat men krijgen kan; desnoods meer dan men op het oogenblik noodig heeft.

De heer Joh. Rook, {Elburg): Ik geef het Bestuur, dat alle gegevens in handen heeft, in overwegieg om aan de Nederlandsche fabrieken te vragen, of zij in de behoefte kunnen voorzien. Ik heb gehoord, dat die behoefte 4000 a 5000 ton bedraagt. Dan was de geheele zaak opgelost: dan zou aan de verschillende directeuren kunnen gevraagd worden, wie het Nederlandsch materiaal wil gebruiken.

De Voorzitter: AÏet den door den heer Rook gegeven raad zal het Bestuur zeer zeker rekening houden.

Wij hebben vernomen, dat dit materiaal in het land te verkrijgen is en wij kunnen- toepassen de wenk van den heer Sissingh, die ik volkomen practisch acht.

De heer A. van der Stel, (Schoten): Het zal niet onbekend zijn, dat in eenige plaatsen van ons land : Rotterdam en Haarlem en te Schoten zal dat ook spoedig het geval zijn – besloten is tot stopzetten van de centrale keuken, zulks in verband met het gebrek aan grondstof! hetgeen leiden zal tot groote vermeerdering van het gasverbruik.

Ik zou u. Mijnheer de Voorzitter, en den heer Bruinwold Riedel in uwe qualiteit van adviseurs der Rijks-Kolendistributie willen vragen, of het niet mogelijk is, dat aan die gemeenten een gelijkwaardige hoeveelheid steenkool om te vergassen worde verstrekt, ten einde aldus een aequivalent te vinden voor de centrale keuken.