het verspringen steeds om beurten geschiedt, hierdoor is de regeling nog fijner. De motoren zijn uitgevoerd met z.g. „mijn-kapseling” en zijn dus explosiezeker.

De tijdsomstandigheden waren oorzaak dat het drijven en de regeling van gasexhausters nog niet met regelbare draaistoommotoren werd toegepast. Waar deze soort motoren voor het drijven van centrifugaalpompen reeds met succes door „Jaffa” werden toegepast, werd ervaren, dat hiermede een minstens even zuivere regeling van exhausters te wachten is als met gelijkstroom. Nu in de naaste toekomst weder datgene zal vervaardigd kunnen worden wat men noodig heeft, staat de toepassing hiervan niets meer in den weg.

Welke groote besparing het electrisch drijven te Haarlem opleverde, moge blijken uit het volgende:

Voor stoombedrijf werd uitgegeven in 1914: bij een koolgasproductie van 12299084 M 3 aan loon voor: 3 machinisten en

3 stoomstokers te zamen ... ƒ 4430,— aan brandstof „4125,— aan onderhoud ketelhuis . . . . „ 300,—

Totaal . . . y 8855,—

Voor electrisch bedrijf werd uitgegeven in 1915 bij een koolgasproductie van 11043323

voor 53000 K. W. U. a ƒ 0,05 . . i 2650, aan rente en afschrijving electrificatie-kosten 100/o 1000,— aan gedeeltelijke kosten voor toezicht . . 717,60 Totaal ... ƒ 4367,60

De besparing bedroeg dus rond ƒ 4500,— welke bij de inmiddels zeer gestegen loonen thans nog belangrijk hooger is.

Rente en afschrijving van het ketelhuis drukt op beide jaren even sterk en kan dus buiten beschouwing blijven.

Het onderhoud van de machinekamer was voor beide jaren ook ongeveer evengroot en is daarom niet vermeld.

Veel grooter wordt nog het voordeel indien bij nieuwen bouw direct tot electrisch drijven wordt overgegaan en de stichting van het ketelhuis dus achterwege kan blijven of althans kan worden volstaan met een voor andere doeleinden noodig ketelbedrijf van kleinere afmeting.

Waar thans bijna in elke gemeente electrische energie ter beschikking staat en de gasfabrikant sinds lang niet meer op het onjuiste standpunt staat, dat de electriciteit een concurrent is, welke hij liefst buiten zijn bedrijf dient te houden, meen ik, dat de ceconomie gebiedt, dat men algemeen tot wijziging van de tot nu toe gebruikelijke manier van drijven van exhausters dient over te gaan.

Het produceeren van blauw watergas in horizontale retorten,

door J. VAN DER Vliet.

Met groote belangstelling heb ik het stuk gelezen in het Het Gas van 1 Maart, over het maken van watergas in horizontale retorten.

Ook op de gasfabriek te Pernis wordt sinds enkele maanden met succes blauw watergas in horizontale retorten gemaakt en wel als volgtt

Ik werk met een 7 retorts-oven, waarvan 5 stuks geladen worden met steenkool. De beide overige worden gebruikt voor de fabricage van watergas, welke ik gemakshalve zal aanduiden met n“. 1 en n°. 2. Deze retorten zijn lang 3,50 M. en doorloopend, dus ook van achteren met deuren. Nummer 1 en 2 worden beide volgestopt met cokes (+ 3 H. L. ieder) In het deksel aan den voorkant van den oven is zoo

laag mogelijk een gat geboord waarin een 40 cM. lange pijp is geschroefd, die bij het sluiten van het deksel in de retort verdwijnt. Retorten n° 1 en 2 zijn aan den achterkant onderling met elkaar verbonden door in beide deksels een 2" gat te boren, waarin een pijpleiding {2" sluit. De klimpijp van retort n° 1 is dicht gemaakt door middel van een houten prop. Van den stoomketel (een staand keteltje, dat in gewone omstandigheden gebruik wordt om de gashouder vorstvrij te houden) loopt een stoomleiding naar en door het in het deksel van retort n“ 1. Wat gebeurt nu?

De stoom wordt ingelaten in retort n® 1 met de 3ƒg" stoomkraan vol open en onder een