dat men vrij algemeen van opvatting is, dat er in Carbocoal een besliste toekomst zit. Het materiaal leent zich uitstekend als een rookelooze brandstof voor industrieele doeleinden en zelfs voor het gebruik op stoomschepen en spoorwegen, doch daarnaast schijnt het een huishoudelijke brandstof te zijn die in het

gebruik verschillende voordeelen boven anthraciet bezit.

Er wordt dan ook door tal van ingenieurs en scheikundigen in Amerika aan het carbocoal proces een goede toekomst toegekend.

Amsterdam, Maart 1919.

Recuperatie of regeneratie?

door Jac. Ploeger.

Zooals bekend mag verondersteld worden, is het regeneratie-principe bij den gas-oven, de laatste jaren meer en meer in toepassing gebracht. Vooral bij het cokes- en hoogovenbedrijf is men daarmede reeds lang bezig.

Evenwel heeft het principe bij de gasovens op gasfabrieken minder algemeen toepassing gevonden, zij het dan, dat diverse groote fabrieken met kamer-ovens er langzamerhand toe zijn overgegaan.

Een zeer groot aantal gasfabrieken van grootere en kleinere omvang, werken nog steeds met den recuperator-oven, niet alleen in ons land doch ook in het buitenland.

De vraag van regeneratie of recuperatie bij den bouw van den retorten-oven, is weder opnieuw onder de aandacht gebracht door het artikel van Ingenieur Peischer uit Essen, in het „Journal für Gasbeleuchtung" van 11 Januari 1919, waarin deze een nieuwe constructie van een retorten-oven bespreekt, welken langs regeneratieven weg wordt verhit, in tegenstelling met den tot nu toe veel gebruikten recuperatief verhitten retorten-oven.

Het streven van genoemden Ingenieur, om de z.g. afvalwarmte (afgassenj van den retortenoven tot een minimum te beperken, verdient natuurlijk alle aandacht van de gastechnici.

Het kan niet ontkend worden, dat er nog tal van oven-systemen zijn, waarbij zeer veel warmte onbenut den schoorsteen uitgaat, vooral op gasfabrieken waar men door diverse oorzaken achter is gebleven om de nieuwe ovenconstructies in toepassing te brengen. De warmtewaarde, die bij dusdanige ovens verloren gaat, is enorm. Wanneer men aanneemt, dat een warmte van 300 ° C. voldoende is voor een constanten trek van een gewonen schoorsteen en men constateert, dat de oven-gassen ont-

wijken met een temperatuur van 500—600° C., dan valt het eenvoudig niet te ontkennen, dat een belangrijk percentage van de brandstof, welke men voor den generator gebruikt, verloren gaat.

Dat men dus op verschillende manieren getracht heeft, deze onbenutte warmte terug te winnen, is zeer begrijpelijk. Het is voldoende bekend, dat men voor dit doel stoomketeltjes van verschillende afmetingen in den generator of rookkanalen heeft ingebouwd, om langs dien weg een gedeelte van de verloren warmte terug te winnen in den vorm van stoom of heet water.

In het artikel van den heer Peischer wordt vermeld, dat het op de gasfabriek te Schwabisch-Gmund, met een, achter een recuperatief verhitten retorten-oven ingebouwden stoomketel is gelukt, 290,0 van de warmtewaarde der verbruikte generatorbrandstof terug te winnen.

De bedrijfsresultaten met de op deze wijze verkregen lage- of hooge druk stoom, mogen niet gunstig zijn, toch is een dergelijk resultaat van 29 0/q een zeer merkwaardig cijfer en geeft een duidelijk beeld van de enorme hoeveelheid warmte, welke bij den recuperatief verhitten retorten-oven kan terug gewonnen worden of in het andere geval totaal verloren gaat.

Deze feiten zijn onaanvechtbaar en worden ook mede bewezen door de dagelijksche ervaringen op de gasfabriek te Enschede, waar bij den ouden oven de rookgassen met een temperatuur van ongeveer 600° C. ontwijken, terwijl bij den nieuweren Vulkan-oven de gassen ontwijken met een temperatuur van ongeveer 350° C.

Het is dan ook treffend juist als de heer Peischer zegt:

„Het spreekt vanzelf, dat dergelijke inrichtingen tot het terug winnen van afval-warmte