inde zuigleiding voor den exhauster ingevoerd. Een kleine fabrieksmeter wijst de hoeveelheid afgenomen gas aan, een bakje met dipbuis in water dient als veiligheid bij eventueelen stilstand van den exhauster.

In den loop van Februari werd begonnen met mengen. Langzamerhand werd het percentage opgevoerd, zoodat thans 25 0/,, zonder bezwaar wordt gemengd.

Met een Simmance Abady Calorimeter en een Schillingapparaat worden dagelijks warmtegevend vermogen en soortelijk gewicht bepaald. Deze productievergrooting (± 120.000 Ma, wordt voorloopig per jaar afgenomen) kostte een goede ƒ6OOO,—; extra bediening is niet

noodig, integendeel kan met minder menschen worden gewerkt. Bovendien wordt de veiligheid i van het bedrijf vergroot en er wordt aan het cartongas nog wat verdiend.

Het Quantum methaangas, dat de gasfabriek en de cartonfabriek te Sappemeer nuttig gebruiken, is nog maar een klein gedeelte van de totale hoeveelheid, die verkregen zou kunnen worden. Millioenen meters gas, met hooge verbrandingswaarde zouden nog kunnen worden opgevangen en nuttig worden gebruikt. Het zou wel de moeite loonen eens te onderzoeken, op welke wijze dit in de practijk het voordeeligst zou kunnen geschieden.

Sappemeer Juni 1920.

Prijsregeling van de steenkool.

De Nijverheidsraad heeft aan den Minister van Landbouw den volgenden brief over den steenkolenprijs gezonden:

„In vervolg op zijn schrijven van 11 Februari 1919 heeft de Nijverheidsraad de eer Uwe Excellentie te berichten, dat hij in tegenwoordigheid van den Voorzitter van het Centraal Verrekenkantoor voor Brandstoffen en den Directeur van de Kolendistributie andermaal van gedachten heeft gewisseld over den steenkolenprijs.

Naar aanleiding van de gevoerde besprekingen neemt de Raad de vrijheid het volgende onder Uwe aandacht te brengen.

Toen in 1917 de prijs van de brandstoffen tengevolge van den oorlogstoestand zeer was gestegen, heeft Uw ambtsvoorganger, evenals zulks reeds voor andere gedistribueerde artikelen van eerste levensbehoefte was geschied, ook voor kolen een regeling getroffen, waarbij deze aan particulieren voor huisbrand belangrijk lager dan de kostprijs werden geleverd. Dit bijslagstelsel werd echter te bezwarend voor den staat en werd in 1918 vervangen door een andere regeling, waarbij de bijslag op de huisbrand door de andere verbruikers werd gedragen. Aangezien zulks te onbillijk werd gevonden, kwam in 1919 het thans nog vigeerend systeem in werking, waarbij voor den huisbrand de kostprijs der Limburgsche kolen in rekening wordt gebracht.

De Raad acht de beide laatste regelingen, hoewel niet billijk, toch historisch verklaarbaar, echter zijn zij ongetwijfeld alleen als tijdelijketi

maatregel bedoeld, zoolang de omstandigheden nog abnormaal zijn.

Maar de Raad vraagt zich af, of nu niet de tijd gekomen is om te trachten ook op dit gebied weder naar de normalen toestand terug te keeren. Dit kan alleen geschieden door voor alle afnemers de kolenprijs gelijk te maken.

Aangezien de andere brandstofafnemers in de eerste plaats de nijverheid bij het tegenwoordige stelsel toch eigenlijk den bijslag op den huisbrand betalen, zou de Raad zulk een gelijkmaking bovendien billijk achten, daar daardoor de industrie, die toch al met veel moeilijkheden, als verhoogde loonen, verkorten arbeidstijd, duurdere grondstoffen, den lagen stand van verschillende buitenlandsche valuta enz., heeft te kampen, zou worden ontheven van een haar ten onrechte opgelegden last. Zulks klemt nu nog meer dan vroeger, daar bij den steeds stijgenden prijs van buitenlandsche kolen het verschil tusschen deze kolen en de Limburgsche steeds grooter wordt en dus ook de bijslag, welke de industrie voor den huisbrand heeft te betalen, steeds stijgt. Deze bijslag bedroeg tot dusver ongeveer./’4,—, doch is bij den thans verhoogden steenkolenprijs van het Centraal Verrekenkantoor voor Brandstoffen opgeloopen tot ruim ƒ 8,— en het laat zich aanzien, dat in de toekomst, wordt deze regeling gehandhaafd, dit prijsverschil nog meer zal toenemen.

Men bedenke verder, dat tot de industrie, die den hoogen prijs betaald, ook de gasfabrieken behooren. Terwijl het gebruik van gas