duidelijk, dat, de dag en nacht met geringe tusschenpoozen aan de inwerking van stoom blootgestelde onderste deelen van retorten of kamers aan grootere slijtage onderhevig zijn, dan het chamottemateriaal, dat niet aan dezen stoom wordt blootgesteld. Het gevolg hiervan is, dat de jaarlijksche uitgaven voor onderhoud en vernieuwing bij den verticalen oven volgens Klónne kleiner zijn, dan bij moderne ovens van ander systeem.

Bij deze besparing op onderhoudskosten komt nog de besparing op stookmateriaal voor de stoomlevering. De tegenwoordige hooge prijzen voor kolen en cokes, de hooge loonen, het gebrek aan stookmateriaal maken het den voorzichtigen bedrijfsleider tot plicht in iedere richting de uiterste spaarzaamheid te betrachten. Voor middelmatige en kleine gasfabrieken, waar de stoomketel misschien het grootste deel van het jaar uitsluitend voor stoomproductie voor de watergasvorming in de retort of in de kamer in bedrijf zou moeten worden gehouden, kan het voordeel dat dezelfde hoeveelheid gas zoMtfer stoomtoevoer wordt verkregen, niet hoog genoeg aangeslagen worden. Daar, waar de bedrijfstoestanden deze spaarzaamheid niet voorschrijven, kan men door stoomtoevoer in de kamer, natuurlijk op kosten van de calorische waarde, de opbrengst van de Klönne verticaaloven boven de resultaten der andere moderne ovensystemen verhoogen.

Als voorbeeld voor het aanpassingsvermogen van den verticalen KLöNNE-kameroven zij er op gewezen, dat eene onzer voornaamste Gasmaatschappijen, de Thüringer Gas Mij, in Leipzig, reeds in het jaar 1913 de gasproductie in hare toen nieuw gebouwde fabriek in Swinemünde, met eenen kleinen in 3 en 2 kamers onderverdeelden Klönne’s verticalen kameroven met eene opbrengst per kamer van 6000 M 3. per 24 uur, begon. In het eerste jaar der gaslevering bereikte het verbruik nog niet de 500.000 M 3. Maandenlang konden de voor 12-uurs bedrijf ingerichte kamers slechts om de 24 uur en zelfs 36 uur geladen worden. Door de aanwezigheid van een groote gasbergruimte zijn ernstige nadeelen, wat de gasqualiteit betreft, hierbij niet voorgekomen. Het mag als bekend worden verondersteld, dat de Thüringer Gas Mij, op grond van de toenmalige proeven en de goede ervaringen in het dagelijksch bedrijf, op vele harer middelmatige en kleine fabrieken Klönne’s verticale kamerovens heeft ingevoerd. Maar ook een

heele reeks andere fabrieken van middelmatigen en kleinen omvang werken thans, naast tal van groote fabrieken met uiterst gunstige resultaten met den verticalen KLöNNE-kameroven.

Men ziet hieruit, in verband met het streven naar verandering van bouwwijze bij andere Maatschappen wat den verticalen oven betreft, dat de erkenning zich baan gebroken heeft, dat den verticalen kameroven bovfn den verticalen retortenoven de voorrang toekomt en dat deze kameroven ook voor kleine fabrieken met goed gevolg kan worden toegepast. De gekoesterde vrees, dat men met de betrekkelijk groote kamers de wisselingen der gasafgifte in middelmatige en kleine fabrieken niet voldoende zou kunnen ondervangen, is door practische ondervinding te niet gedaan. De regeling der temperatuur in verticale kamerovens is uiterst eenvoudig, zoodat de temperatuur zonder meer en snel kan worden aangepast aan de gasafgifte. Een tweede geopperde bedenking wijst op de ongelijkmatige warmtewaarde en samenstelling van het geproduceerde gas. Ook hier heeft de ervaring geleerd, dat de vrees, dat deze schommelingen zich op het stadsgas zouden overdragen, overdreven was. Zoodra een voldoend groote gashouder met doelmatig tegenover elkaar gestelde in- en uitlaatbuizen ter beschikking is, blijft de menging van het geproduceerde gas voldoende. Daar, waar geen groote gashouder is, zijn meestal twee houders voorhanden, zoodat het mogelijk is afwisselend den éénen gashouder te vullen, terwijl uit de andere de stad wordt voorzien In dit geval is de gelijkmatigheid van het stadsgas nog meer verzekerd, dan bij het aanwezig zijn van één grooten gashouder.

Wanneer het reeds ontegenzeggelijk eene verdienste der firma Aug. Klönne te Dortmund, is, de voordeelen van den verticalen kameroven ook voor de kleine en middelmatige fabrieken toegankelijk gemaakt te hebben, resp. den verticalen kameroven ook voor deze kleine fabrieken bruikbaar te hebben gemaakt, dan wordt de verdienste van deze firma nog verhoogd doordat zij in het streven om den verticalen kameroven, wat grootte betreft, dat is in de opbrengst per eenheid en in de daardoor bepaalde bruikbaarheid van dezen oven, ook aan de grootste bedrijven aan te passen, niet stil bleef staan. Daartoe aangezet door de in oorlogsen naoorlogstijd verzamelde ondervindingen en het steeds dringender worden van het arbeiders-, loon- en kolen-vraagstuk ging de firma er reeds