schriften hadden er nog zeer onlangs artikelen over. Daarin werd o. a. aangevoerd, dat de toch reeds te hooge prijs van den electrischen stroom bij aanvaarding van die millioenenvoorstellen zeker niet verlaagd zal kunnen worden, veeleer nog belangrijk zal moeten stijgen, wegens de hooge kosten voor rente, afschrijving en onderhoud. Dan vallen de voordeelige groot-industrieele aansluitingen zeker weg en de rentabiliteit is naar de maan. Maar bovendien wordt in twijfel getrokken of de vèr doorgevoerde concentratie der stroomopwekking in slechts enkele centrales inderdaad wel zoo voordeelig is. Groote turbogenerators hebben wel een iets lager stoomverbruik, maar ook bij die machines gaat nog ruim de helft van de stookwaarde der kolen of 70 tot 80 O/o van de stoomwarmte nutteloos verloren met het wegstroomende injectiewater van den condensor. Wanneer het nu mocht gelukken om in de naaste omgeving der bestaande kleinere centrales een nuttige bestemming van die verloren warmte te vinden voor warmwatervoorziening en centrale verwarming, dan zou veel meer te winnen zijn dan met een iets lager stoomverbruik der groote machines. Begrijpelijkerwijze mocht verwacht worden, dat de Rijks-Kolendistributie zich voor dat vraagstuk zeer zou interesseeren, omdat bij welslagen een besparing op de huisbrand-kolen te bereiken zou zijn. Naar dezer dagen werd vernomen, heeft men het vraagstuk maar aanstonds aangepakt en laat de Rijks-Kolendistributie thans een onderzoek instellen bij een drietal electrische centrales, die gelegen zijn in de onmiddellijke nabijheid van groote gebouwen-complexen, welke reeds van een volledigen aanleg voor centrale verwarming voorzien waren. Mochten die proeven slagen, dan komen de eenigszins onbekookte voorstellen der bovenbedoelde commissie geheel op losse schroeven te staan.

Het behoeft geen nader betoog, dat ook voor de brandstoffenvoorziening van ons land het welslagen van groote beteekenis zou zijn, ómdat bij doorvoering ook bij andere centrales, in het algemeen bij meerder nuttig gebruik van de verloren warmte voor verwarmingsdoeleinden, een verre van onbelangrijke brandstoffenbezuiniging bereikt zou kunnen worden. Dat is een zaak van overwegende beteekenis. Nog in de laatste vergadering van den Nijverheidsraad heeft de Directeur der Rijkskolen-

distributie uiteengezet, dat de toestand onzer brandstoffenvoorziening voor liet oogenbiik wel bevredigend, doch voor de toekomst hoogst onzeker is, zoodat maatregelen tot bezuiniging alleszins gegrond zijn en de daaraan bestede moeite en kosten volkomen wettigen, zoowel met het oog op nieerdere onafhankelijkheid van btiitenlandsche aanvoeren als op de buitensporig booge prijzen, die thans voor vreemde kolen worden gevorderd. Het staat er namelijk zoo mee, dat de aanvoer uit Duitschland ieder oogenbiik op kan houden w'egens stakingen of wegens beschikbaarstelling van vervoermiddelen naar elders. Wanneer Duitscbland niet meer zou leveren, houdt ook voor Engeland de voornaamste aanleiding op om kolen voor ons beschikbaar te stellen en zouden wij wellicht weer bijna uitsluitend op eigen productie zijn aangewezen. Daar komt nog bij, dat de binnenlandsche kolen gemiddeld ƒ27,50 per ton kosten terwijl voor de buitenlandsche ƒ7o, tot /80,- per ton wordt gevorderd. ledere ton kolen, die wij kunnen besparen, komt dus voor ongeveer ƒ 75, ten goede aan den handelsbalans van ons land. Mocbt het gelukken om over ons geheele jaarlijksche gebruik 100/o te besparen, hetgeen door deskundigen mogelijk wordt geacht, dan zou dat beteekenen, dat wij per jaar 60 millioen gulden minder aan het buitenland behoefden te betalen. Bovendien zou de doorsneeprijs der kolen met bijna ƒ 5,— per ton omlaag gaan.

Laat daarom een ieder onzer alle beschikbare middelen aanwenden om zoo zuinig mogelijk met de brandstoffen te zijn. leder moet er een eerezaak in zien om zijn 10 te besparen en'wie het zelf niet klaar kan spelen, behoort er een deskundige bij te halen.

(?&!)

Stookohe en teer. De prijzen van steenkolen en stookolie zijn enorm opgeloopen en die van stookolie zullen nog wel boven de ƒ 110,— tot J 120,— per ton komen, omdat de toepassing een groote hoeveelheid werkloon uitspaart. De vraag kan op het drievoudige van het aanbod geschat ivorden en daar Amerika dicht bij het laadje zit en bijna alle zeeschepen gaat inrichten voor oliestoken, zal er voor ons niet al te veel overblijven. Naast stookolie werd ook vroeger reeds teerolie en teer gebruikt. Teerolie is een product, dat verkregen wordt uit de ruwe teer, nadat er