Deze resultaten zijn zeer bevredigend, ook indien men ze vergelijkt met die in het buitenland verkregen (zie bijv. Journal f. Gasbeleuchtung u. s. w. 31 Jan. ’2O). Bij de Zwitsersche installaties wordt steeds gebruik gemaakt van een ventilator, waardoor de gelegenheid wordt verkregen om achter den ketel, hetzij een economiser in te bouwen, hetzij een warmwaterspiraal.

De gassen worden dan tot afgekoeld, wat bij natuurlijken trek uit den aard der zaak niet toelaatbaar is.

Een deel der aldus geregenereerde energie wordt daarbij dus weer gebruikt voor het aandrijven van dien ventilator en het is de vraag of het niet rationeeler is om den noodigen „trekarbeid” te ontleenen aan een deel der heete rookgassen zelf, door deze zonder afkoeling naar den schoorsteenvoet te leiden en ze daar weer te mengen met de door den ketel afgekoelde gassen tot bereiking van den voor den totaaltrek noodige temperatuur.

Deze weg zal wellicht goedkooper en eenvoudiger tot hetzelfde resultaat leiden.

Men kieze de stoomdruk gelijk aan dien van het ketelhuis der fabriek. De meerdere warmte, noodig voor het opwekken van hooggespannen stoom ten opzichte van laaggespannen stoom is onbeteekenend, maar zelfs al moest men daarvoor iets meer cokes in de generatoren verstoken, dan zal zulks, vergeleken met de besparing in het ketelhuis, nog voordeelig blijken. De hooggespannen stoom is eerst voor alle krachtsdoeleinden in de fabriek bruikbaar, terwijl daarna de afgewerkte stoom der krachtwerktuigen voor verwarming kan worden gebruikt.

Is de ketelspanning te laag, zooals op de fabriek Trekvliet het geval is (4 atm.), dan heeft men ’s zomers geen bestemming genoeg voor de stoom, die men zou kunnen produceeren en moet toch nog een deel der rookgassen door het omloopkanaal heet de schoorsteen inzenden.

Op de gasfabriek Trekvliet wordt de stoom van den rookgassenketel gebruikt voor:

1. De perspomp voor de hydraulische inrichting voor de ovensluitingen.

2. Watergasbereiding in de verticale ovens.

3. Bronpomp voor de bluschwatervoorziening der stokerijen.

4. Verwarming, warmwatervoorziening en theeketel in drie stokerij-, schaft- en wasch-

lokalen (gasbesparing 500—600 per maand).

Hiermede is de geheele stoombehoefte op het stokerijterrein gedekt, waartoe reeds de rookgaswarmte van 4 ovens voldoende is.

Bij bedrijf van 5 of 6 ovens wordt de stoom nog naar het andere deel der fabriek geleid en voorziet daar de geheele centrale waschen douche-inrichting en de verwarming van 2 groote schaftlokalen, 2 kantoren en de meterkamer, alles vroeger met versche, gereduceerde stoom van het ketelhuis bediend.

Bij eene verdamping van 15000 liter water per dag en 300 bedrijfsdagen is de besparing aan brandstof alleen minstens ƒ 20.000,— per jaar.

De geheele ketel met appendages, rookkanalen en schuiven heeft gekost ƒ 10.000, zoodat aan het succes wel niet getwijfeld zal worden.

2. De eigen warmte van de cokes.

Het ruwweg afblusschen der uit de destillatieruimten getrokken, gestooten of vallende cokes van een temperatuur van rond 1000° C. is een bijna klassieke steen des aanstoots in het gasbedrijf, maar nog steeds zijn geen in de praktijk houdbare en oeconomisch verdedigbare middelen aangewezen om de groote warmtehoeveelheden, die hierbij onbruikbaar worden gemaakt, nuttig te gebruiken.

De moeielijkhedén zijn van tweeërlei aard:

ten eerste komt de warmte discontinu ter beschikking, d.w.z. om de 3, 4 of 6 uur of met nog langere tusschenpoozen, plotseling en dan in een zeer kort tijdsverloop in zeer groote hoeveelheden en in zeer volumineuzen vorm, terwijl in de tusschengelegen periodes niets geproduceerd wordt;

ten tweede ontstaat bij de gebruikelijke bluschmethodes eene groote hoeveelheid natte stoom, tegen welks inwerking bijna geen materiaal op den duur bestand is.

Bij toepassing van restlooze ontgassing en vergassing in één toestel (Strache of Tully) is het probleem natuurlijk verdwenen.

Ook bij verticale ovens met continubedrijf (Glover-West, Woodall-Duckham) komt de cokes vrijwel koud ter beschikking, nadat de eigen warmte is gebruikt voor stoomvorming voor watergasproductie in de retort of voor voorverwarming der secundaire lucht.

De toepassing dezer ovens schijnt in Engeland inderdaad sterk toe te nemen, maar hier te lande zullen we voorloopig moeten trachten