Ais volgende nieuwe toepassing noem ik de centrale generatoren. Tengevolge van de slechte qualiteit van de kolen en het buitengewoon hoog aschgehalte, dat zich procentsgewijze in verhoogde mate in de cokes afspiegelt, zijn aan de bediening van afzonderlijke generatoren en aan het daaraan gepaard gaande slakken vooral bij de tegenwoordig veelgebouwde groote ovens moeilijkheden verbonden.

Uit deze overweging is men er in den laatsten tijd toe overgegaan om centrale generatoren met automatische slakkenverwijdering te gebruiken. Deze worden gestookt met kolen van slechte qualiteit, met cokes, turf of bruinkoolbriketten. Maar ook cokesgruis en -ziftsel, dat over blijft als het cokesgruis beneden 2 rrt.M. korrelgrootte is uitgezift, is zeer goed bruikbaar voor vergassing in centrale generatoren.

Men meende tot nog toe, dat centrale generatoren alleen bij een productievermogen van de totale aanleg van ongeveer 100.000 konden worden toegepast. De slechte qualiteit van de cokes heeft echter ook in dit opzicht andere gedachten doen ontstaan en men gaat er tegenwoordig reeds toe over om voor kleine complexen centrale generatoren te gebruiken. Beslissende resultaten zijn er ten deze nog niet. Men kan echter wel aannemen, dat het bedrijf van verticale kamerovens met centrale generatoren bij kleine complexen niet zeer oeconomisch zal zijn, omdat de reparatiekosten bij centrale generatoren mettertijd deze zelfde kosten voor afzonderlijke generatoren verre zullen overtreffen. Verder moet er aan gedacht worden, dat de aanschaffingskosten van centrale generatoren hoog zijn, dat voorts stoom- en drijfkracht vereischt worden, welke wederom ongunstig op de oeconomie van de centrale generatoren inwerken.

Ten slotte moet er op gewezen worden, dat de bedrijfszekerheid van de afzonderlijke generatoren nog altijd grooter is dan die van centrale generatoren. Bij een ovenstel met centralen generator is het beslist noodzakelijk op een vrij groote reserve te rekenen, waardoor de aanschaffingskosten alweer belangrijk hooger worden. De bedrijfsonzekerheid wordt grooter, doordien aan de bewegende deelen beschadigingen kunnen voorkomen, waarvan de reparatie onder bepaalde omstandigheden veel tijd kan kosten. Overigens is de centrale generator bij voldoende groote installaties beslist een vooruitgang.

Ook de plaatsing en inrichting van den dompelbak is bij de ovens veranderd. Om hoogere gasopbrengst te verkrijgen wordt in den laatsten tijd meer en meer zonder dompeling in den dompelbak gewerkt. Bij de tot nog toe gebruikelijke gemeenschappelijke dompelbakken wordt steeds na het vullen van de kamers door aftapping van een deel van de vloeistof uit de dompelbakken de dompeling opgeheven. Dit heeft I het nadeel, dat bij de tegenwoordige werkwijze niet elke kamer afzonderlijk met of zonder dompeling werken kan, doch steeds alle kamers, welke op den dompelbak aangesloten zijn, tegelijk met indompeling of tegelijk zonder indompeling moeten werken. Ten einde dit nadeel weg te nemen is men er toe overgegaan om voor elke kamer een afzonderlijke dompelbak aan te brengen, in welke de dompeling door eenvoudige instelling van een overloop-buis wordt geregeld .of zoo noodig opgeheven.

De afzonderlijke dompelbakken zijn eenvoudige gietijzeren bakken met een scheidingswand en dompelbuis, overeenkomende met syphonpotten met scheidingswand en overigens doelmatig ingericht.

Nog een andere nieuwigheid verdient vermelding. Hoofdingenieur Gareis van de gasfabriek Duisburg heeft onder elke dompelbuis in de gemeenschappelijke dompelbak een beweegbare trog aangebracht. De trog omsluit de dompelbuis wanneer de bijbehoorende kamer ontladen en geladen wordt, waarbij de vloeistof in de trog de dompelbuis gasdicht afsluit.

Moet zonder dompeling gewerkt worden, dan wordt de trog omlaag bewogen en komt de dompelbuis vrij. De trog wordt van zelf met vloeistof gevuld; het schoonmaken van de dompelbak wordt door de aanwezigheid van deze troggen niet bemoeilijkt.

Bij de slechte oeconomie waarmede de meeste gasfabrieken tegenwoordig werken, moet er naar gestreefd worden alle factoren in aanmerking te nemen, die de rentabiliteit kunnen verhoogen. Hieronder valt ook het nuttig gebruik van de warmte, die in de afvoergassen verloren gaat.

De recuperatieve verhitting van nieuwerwetsche verticale kamerovens is thans zoo volkomen gemaakt, dat de afvoergassen zoo zeer nuttig gebruikt zijn, dat zij slechts de voor den schoorsteentrek noodige warmtegraad (220—250° C.) behouden.