J. F. H. ROLL.

De Algemeene Vergadering van dit jaar te Haarlem heeft een tweetal namen aan de lijst van Eereleden der Vereeniging toegevoegd; beide van bekenden klank in de gaswereld, beide van zeer geziene personen.

Over den drager van een van die beide namen heb ik nog betrekkelijk kort geleden in ons orgaan geschreven en het is daardoor niet mogelijk bij het Eerelid-worden van Bolsius opnieuw een schets te geven van wat hij voor de Vereeniging en voor het gasvak is.

Anders is het met den man wiens naam boven deze regels staat en die zoo vriendelijk was zich aan afbeelding door lens en pen te wagen, om het mogelijk te maken des lezers gedachten een oogenblik bij ons jongste Eerelid te doen verwijlen.

Jong als Eerelid dan, wel te verstaan, jong ook van hart, doch niet meer jong van jaren, geboren als hij is op 29 September 1853, op welken dag hij niet in figuurlijken zin zijn intrede deed in de gaswereld.

Want niet alleen zooals de Voorzitter het reeds bij Roll’s inauguratie als Eerelid vertelde is hij dicht bij het gasvak opgegroeid, omdat zijn vader gasfabrikant was, maar door dezelfde oorzaak stond zijn wieg in de directiekeet van de in aanbouw zijnde „Nieuwe Rotterdamsche Gasfabriek”.

Zijn vader, die het gasvak geleerd had bij de I. C. G. A. te Amsterdam en daarna met den stamvader van het gasgeslacht Fayens de Nijmeegsche gasfabriek had gebouwd, werd van de nieuwgebouwde Rotterdamsche gasfabriek ook directeur. Hij kwam op die fabriek in aanraking met den engelschen gasingenieur Longbottom, die een nieuw procédé om gas uit hars te bereiden had gevonden. Roll’s vader en anderen vonden hetgeen hun daarvan getoond werd aantrekkelijk en stichtten een maatschappij, welke hare „nieuwe geoctrooieerde gasbereiding” te Gouda, Harderwijk en Woerden zou toepassen.

De familie verhuisde naar Gouda en daar begon vader Roll, naast het directeurschap over die Maatschappij, een reparatie-inrichting voor gasmeters, welke, oorspronkelijk voor het eigen

bedrijf begonnen, weldra ook voor andere gasfabrieken herstellingen uitvoerde.

In het voorbijgaan zij vermeld, dat de nieuwe geoctrooieerde gasbereiding hoe mooi ze op laboratoriumschaal ook was in de practijk, in dien tijd, te gevaarlijk is gebleken, zoodat in de genoemde drie plaatsen de concessie werd omgezet in eene voor gewoon steenkoolgas.

De jonge Roll kwam in 1870 van de H. B. S. in deze werkplaats te land en werd aan den werkbank gezet om met één degelijken metermaker en enkele handlangers reparaties uit te voeren.

Lang voor de oprichting van de reparatiewerkplaats te Gouda had de heer Heeley Sr. zich te Dordrecht gevestigd voor de vervaardiging en herstelling van gasmeters.

Aanvankelijk begonnen als filiaal van den Parijschen gasmeterfabrikant Maldaut, nam de heer Heeley weldra de zaak voor eigen rekening over en had haar tot grooten bloei gebracht (hier is voor hen, die een anderen Heeley kennen, sprake van vader Heeley).

In het begin van 1881 deed de heer Heeley zijn Gasmeterfabriek over aan de tegenwoordige Maatschappij ter vervaardiging van Gasmeters en Toestellen voor gasfabrieken en 14 April van hetzelfde jaar ging ook de zaak van den heer Roll te Gouda over aan deze maatschappij.

Zoo kwamen de twee concurrenten tot samenwerking, de heer Heeley met den titel van Technisch Directeur, Roll met dien van Vertegenwoordiger -- eene samenwerking, die twaalf jaren onder de aangenaamste onderlinge verhouding mocht voortduren, tot de heer Heeley in 1893 overleed, waarna Roll alléén als Directeur optrad.

Was de invoering van den ijk op gasmeters reeds oorzaak geweest van het gaandeweg verdwijnen van gasmeters van minder gelukkige constructie, ook de overgang van natte tot droge gasmeters, de uitvinding van den Auerbrander en de invoering van den muntgasmeter waren gunstige omstandigheden tijdens het industrieele leven van Roll om, de teekenen