door de Commissie ad hoe van onze Vereeniging opgesteld. In „Het Gas” 1916 N°. 6a pag. 42 lees ik onder art. 40: Toestellen met een groot gasverbruik, zooals gaskachels, geysers en gaskookinrichtingen, moeten, wanneer de per uur verbruikte hoeveelheid gas bijv. meer dan 20 liter per M* inhoudsruimte van het lokaal bedraagt, als regel van afvoerinrichtingen voor de verbrandingsgassen worden voorzien, i)

Art. 41. De uitlaat als bedoeld in art. 40 voor de verbrandingsgassen moet aan een goed trekkenden, direct in de open lucht voerenden schoorsteen, goed sluitend en vast verbonden zijn.

De derde alinea van datzelfde artikel veroorlooft bij afwezigheid van een gemetselden schoorsteen, ook het gebruik van brandvrije buizen of van ventilatie-muursteenen.

In het nieuwe Handbuch der Gastechniek Bd VIII pag. 25, geeft F. ScHaFER aan, dat voor lokalen, die voor voortdurend verblijf van menschen dienen, zooals kamers, keukens, badkamers, werkplaatsen, magazijnen enz., als regel gelden kan, dat toestellen, die voor elke M 3 luchtinhoud van het lokaal meer dan 60 liter gas per uur verbruiken, aan een schoorsteen moeten aangesloten zijn of aan een andere goed werkende inrichting tot afvoer der verbrandingsgassen moeten verbonden zijn.

De in 1915 uitgegeven yoorschriften van de Duitsche Gasvereeniging voor het aansluiten en behandelen van gasverwarmings- en kooktoestellen, verlangen schóorsteenafvoer voor alle gaskachels behalve, wanneer zij een uurverbruik van 500 liter gas niet te boven gaan.

Voor de kooktoestellen wordt een bovengrens gesteld van 1 M 3 gasverbruik per uur of 4 procent van den luchtinhoud der keukens.

Laten wij ons nu alleen bezig houden met de gasverwarming en nemen wij aan, dat bij een calorische bovenwaarde van 4000 cal. per M 3 er door een goeden gaskachel 3200 cal. per M 3 nuttig, aan het vertrek ten goede komen. De gemiddelde buitentemperatuur op 0° C. en de in een uur te bereiken kamertemperatuur op 20’ C. stellende, kan men volgens de formule van Spaleck en ook volgens eigen ervaring het doel bereiken in een kamer van 80

l) De schrijver citeert de voorgesletde L. V. In N°. 6a 1917 bldz. 26 wordt voorgesteld om het cijfer 20 in art. 40 te veranderen in 5 én aldus gewijzigd zijn de L. V. aangenomen. J.

M 3 met 1 gas per uur, grootere vertrekken naar rato. Dat wordt dus per M 3 luchtinhoud van het te verwarmen vertrek een gasverbruik per uur van gemiddeld 15 liter.

Volgens de installatie-voorschriften der Ver. V. Gasfabrikantenl) en volgens de mededeelingen van ScHaFER, (ook niet de eerste de beste) zouden zoodoende alle gaskachels, tot zelfs de grootste, zonder afvoer mogen worden aangesloten en dat zal toch zeker niet de bedoeling zijn.

Nu mag men zeggen, dat dezelfde voorschriften onzer Vereeniging verderop nl. op pag. 49 nog een clausule bevatten, in welke te lezen is, dat alle gaskachels, geysers, warmwaterautomaten en andere grootere gastoestellen steeds aan een geschikte inrichting voor afvoer der verbrandingsproducten moeten worden aangesloten, doch dan mag men met recht vragen, welke de juiste bedoeling is ?l) Zijn er hier ook een rechter en een linker hand, die van elkaar niet mogen weten? Of mag men het gemiddelde van de beide paragrafen nemen, wat dan op een toelaatbaar gasverbru-k zonder afvoer van 10 liter gas per luchtinhoud van het vertrek zoii neerkomen.

Naar mijn meening bieden de voorschriften van de Duitsche Gasvereeniging den meest bruikbaren grondslag; ze laten de gaskacheltjes tot 500 liter uurverbruik vrij. Toch kan men aan dezen grens niet altijd vasthouden, want menigmaal heb ik in grootere lokalen de afvoerlooze gasverwarming met zeer veel succes zien toepassen.

Hoofdzaak is, dat de toestellen in elk opzicht deugdelijk zijn, want er zijn maar weinige soorten van gaskachels, die zich voor het gebruik zonder afvoer leenen. Natuurlijk kan men ten slotte elke gaskachel zonder schoorsteenverbinding plaatsen en dan maar afwachten hoe het gaat. Daar heb ik wel eens heel eigenaardige gevallen van bijgewoond. Een er van deed zich in een koffiehuis voor, waar men een Houbenkachel van een meter reflectorbreedte had voor de verwarming van den kegelbaan. Achteraf bleek, dat de kachel daar zonder afvoer brandde, terwijl men zich hoogelijk verwonderde over de vraag of men daar geen last van ondervond. Het tweede geval had op een Houbenkachel van 45 c.M. reflectorbreedte betrekking, die in een deftig huisgezin

‘) Zie aanteekening op bladz.