was alle lust om wat te vertellen vrijwel in de eerste week vergaan, weinig of niets overlatende voor de bezoekers van de laatste dagen.

Bezoek minimaal en alleen nog maar een beetje voortgezette vertrouwelijkheid tusschén huurlieden.

Wat nu het tentoongestelde zelf betreft, zoo kan dit met een enkele zin geteekend worden: er was niets nieuws. Ja, er ontbrak veel, wat ik zeker had verwacht.

Waar waren de ovens voor het harden van metalen, verwarmen van klinknagels, in het algemeen de gasovens voor de industrie? Waar waren de Mattgat en de KüPPERSBUSCH-banketbakkersovens, waarom nog geen broodovens?

Eenige der meer bekende firma’s als Askania, Junker & Ruh, Prometheus, Junkers & Co, HoMANN-werke, Auer, Ehrich & Graetz waren aanwezig (of gewxest).

Banketbakkersovens hadden Junker & Ruh te Karlsruhe en Kutscher, Leipzig. Deze laatste oven was slecht afgewerkt.

Overbluffend was het aantal badkuipen, geysers, warmwatertoestellen en wat dies meer zij, maar niets nieuws. Is hierin een doelbewuste demonstratie te zien, dat warm water, ook bij kolennood, niet beter en goedkooper te maken is dan met gas?

Een onderwerp, waarin ik yeel belang stelde en waarvoor de reis feitelijk ondernomen is de broodgasoven. Tot mijn groote verwondering er geen vindende, heb ik getracht te weten te komen waarom men in die richting niet werkte, daar dit toch een dankbaar terrein voor gasgebruik kan worden. De meeste vertegenwoordigers wisten er niets van, een firma

had de zaak opgenomen, maar was nog aan het probeeren i Junker & Ruh') en een firma beweerde een oven te hebben, maar die was te zwaar geweest om naar Leipzig te sturen!

Waar de Messe dus niets nieuws bracht en daardoor de aspiraties van den heer Othmer niet werd vervuld, blijft over de wensch van een druk bezoek en veel zaken.

Het bezoek van Duitsche collega’s was uiterst matig, ten minste te oordeelen naar het aantal handteekeningen in het „gouden boek”, dat in den stand van de Zentrale für Gasverwerkung ter teekening lag. De Zentrale had weer heel wat aardig reclamemateriaal tentoongesteld.

Over de zaken was men maar matig tevreden en ik kreeg niet den indruk dat de kosten goed waren gemaakt.

In elk geval behoeft men niet naar de Leipzigermesse te gaan om de nieuwste snufjes op ons gebied te leeren kennen. De tentoonstelling in Den Bosch gaf ons kw'alitatief evenveel, misschien meer.

Na de ondervonden teleurstelling kan ik niet nalaten de hoop uit te spreken, dat hetgeen in Leipzig gemist werd, n.l. een broodgasoven, weldra in ons eigen land als een Nederlandsch product zal geboren worden,' zoodat in 1923 in hal 12 op de Leipzigermesse een goede broodoven zal te zien zijn.

Het broodbakken met gas moet voor tallooze bakkers een uitkomst w'ezen. Wij zijn meer in staat het daarvoor noodige gas tegen goedkooper prijs te leveren en kunnen in deze richting een prachtig afzetgebied voor het gas vinden.

Weenen 14 Maart 1922.

Overzicht van den inhoud van buitenlandsche vakbladen,

door Prof. G. A. Brender a Brandis, t. en A. C. Koppejan, w. i.

Over het winnen der vloeibare koolwaterstoffen uit destillatiegassen, door Dr. G. Weissenberger.

Gas- und Wasserfach. Jrg. 65, n“. 3. p. 33-34.

De beteekenis en het financieele voordeel van deze werkwijze wordt betoogd. (Voor de Nederlandsche gasfabrieken acht ik zulks meer dan twijfelachtig). In plaats van de gebruikelijke wassching met zware teerolie wordt die met

ruw cresol, volgens Brégeat, aangeprezen. Inderdaad schijnt deze voordeelen te bezitten, te w'eten: veel grooter opnemend vermogen voor benzol en homologen (men kan in de waschvloeistof tot 15 O q komen tegen 3 O/o bij teerolie) en een lage soortelijke warmte van het cresol, waardoor kleiner stoomverbruik bij de verdere verwerking.

(B. a B.)