Hierbij is buiten beschouwing gebleven de hoeveelheid warmte, noodig om de blaaslucht onder druk in te voeren, daar plaatselijke omstandigheden het niet mogelijk maakten den stoom voor de blower-machine te meten.

De warmte-balans stelt een ieder in de gelegenheid de werkwijze te beoordeelen.

Op een paar punten echter wenschte ik den nadruk te leggen.

De warmte, die met de overmaat stoom in het menggas weggaat (5,18 o'q) is meer dan tweemaal zoo groot als de voelbare warmte van het menggas. Het zal daarom steeds van belang zijn er tegen te waken, dat met te veel stoomtoevoer (te hooge stoomdruk vóór den sproeier) wordt gewerkt.

Verreweg de belangrijkste verliespost is die, welke veroorzaakt wordt door de verbrandingswarmte van de blaasgassen, 16,9 0)q.

Wanneer wordt nagegaan hoeveel warmte verloren gaat resp. met waterstof, methaan en koolmonoxide, dan krijgt men het volgende overzicht:

Verbrandingswarmte in blaasgassen:

De eerste twee posten, die ruim 37 O/o van dit verlies vertegenwoordigen, zijn voornamelijk veroorzaakt, doordat de kolen niet voldoende afgewerkt zijn. Zoo dit wèl het geval zou zijn geweest, zou de geheele verliespost kunnen worden teruggebracht tot 0,629 X 16,9 = 10,6 0/q, waardoor het nuttig effect zou stijgen.

Gedurende de proefneming was op het oog reeds te constateeren, dat de kolen nog niet geheel waren afgewerkt.

Het blijft altijd nog wel een open vraag, in hoeverre het mogelijk is kolen in circa 80 minuten te ontgassen. De warmte, die bij dit procédé voor die ontgassing ter beschikking staat, wordt verkregen door het heete cokesbed, waarop de kolen zijn gelegen en is verder afkomstig van het geproduceerde watergas, dat door de kolen wordt heengeleid. Ofschoon de laatste warmtebron de warmte veel meer in het hart der kolenlaag brengt dan een gloeiende retortwand zou doen en dus aangenomen kan worden, dat de kolen in het midden eerder

op temperatuur worden gebracht, zal voor elk stuk steenkool op zich zelf de warmte toch steeds van buiten af naar binnen moeten worden doorgeleid. Het is dus niet onmogelijk, dat, als de kolen zoogenaamd afgewerkt zijn en aan die zijde van het apparaat watergas zal worden gemaakt, in de kern der cokesstukken nog een hoeveelheid vluchtige stoffen aanwezig is, die bij het afbranden dier stukken aan de oppervlakte komt en voor het eene gedeelte met de blaasgassen verdwijnt, voor een ander deel met het produceeren van het watergas nuttig terecht komt.

caloriên. % door waterstof 1.118.000 11,8 methaan 2.385.000 25,3 „ koolmonoxyde . . . 5.942.000 62,9 9.445.000 100,0

Hoewel bij deze proefneming hierdoor een verliespost van 16,9—10,6 6,3 o/q te boeken is, behoeft daarom nog niet te worden aangenomen, dat hierin geen verbetering zou zijn te brengen. Wanneer er namelijk voor wordt zorg gedragen, dat de kolenlaag goed gelijkmatig verspreid ligt en geen gaten vertoont, dan zal het watergas gelijkmatig door deze laag heen strijken. Indien echter bij het vullen van den generator de kolen van uit het midden naar de kanten in een natuurlijk talud liggen, dan zal het watergas zijn weg benedenwaarts langs de buitenkanten zoeken en de kern van de kolenlaag de warmte niet krijgen, die zij noodig heeft.

De derde post, die niet onbesproken kan blijven is die, veroorzaakt door brandbaar in asch en slakken, 14,5 0/q.

Deze is hier hoog en er is geen enkele reden aan te nemen, dat deze post bij dit procédé hooger moet zijn, dan bij het gewone watergas-procédé. Wordt deze post tot de juiste verhoudingen teruggebracht, dan komt dit eveneens het nuttig effect ten goede.

Ten slotte zij hier gewezen op de stralingspost, die in deze balans als sluitpost optreedt. Met een waarde van 2,7 0/q is deze te klein, daar in het algemeen voor deze verliespost opgegeven wordt een getal, in de buurt van 50/0. Het verschil van 2,3 O/o komt dus voor rekening van diverse opname-fouten.

Ter meerdere controle zijn aan de warmtebalans toegevoegd de z.g.n. stofbalansen voor koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof.

In de koolstofbalans vormt de post „blaasgassen” de sluitpost. Deze echter aangenomen op 50,3 0/0 geeft dermate goede uitkomsten voor de andere balansen, dat hieruit de gevolgtrekking mag worden gemaakt, dat voldoend betrouwbare resultaten zijn verkregen.