de gaskachel gegeven moet worden, tenminste wanneer deze goed is geïnstalleerd; tevens om een handige methode voor de bepaling van het koolzuurgehalte aan te geven.

Het koolzuurgehalte in de buitenlucht is volgens E. VON Esmarch O 0,03 volume-procent. K. B. Lehmann 2) stelt de grenzen ruimer, n.l. 0,03 0,040/0. Wordt nu het koolzuurgehalte van de lucht in schoollokalen iets hooger, dan wordt maar al te spoedig de schuld hiervan bij de gasverwarming gezocht. Er is echter een andere, belangrijke factor in het spel. De lucht, die door de kinderen in het lokaal wordt uitgeademd is vrij sterk koolzuurhoudend. VoN Esmarch 3) geeft aan, dat de door een volwassen persoon uitgeademde lucht 4,34 O/q koolzuur bevat. Wanneer men nu het koolzuurgehalte van de door schoolkinderen uitgeademde lucht b.v. op de helft, dus op ± 2 q stelt, dan valt gemakkelijk in te zien, dat bij onvoldoende ventilatie der lokalen, vooral bij sterk bevolkte klassen, de atmosfeer te koolzuurhoudend wordt, hetgeen tot klachten aanleiding zal geven. Goede, maar toch niet te sterke ventilatie is dus onder alle omstandigheden geboden. Bij een proefneming in een schoollokaal te Haarlem in Februari 1921 bleek, dat, hoewel de lucht voor het in gebruik nemen van het lokaal slechts 0,042 O/q koolzuur bevatte, dit gehalte na afloop van den schooltijd tot 0,201 O/q was gestegen, terwijl het lokaal niet door een gaskachel was verwarmd. In een ander lokaal met gasverwarming, doch waar voor doelmatige ventilatie was zorg gedragen bleef het koolzuurgehalte binnen de grenzen der toelaatbaarheid en werd het maximum van 0,15 0/0 koolzuur niet overschreden 4). Trouwens, wanneer de verbrandingsgassen goed worden afgevoerd door een schoorsteen met voldoende trek is het eene onmogelijkheid, dat de lucht in het lokaal bedorven wordt.

Een betrekkelijk eenvoudige methode voor de bepaling van het koolzuurgehalte van de lucht is die van Pettenkofer. t>)

In een flesch van 2—5 L. inhoud, die door vulling met gedestilleerd water is geijkt en

*) Dr. E. VON Esmarch, Hygienisches Taschenbuch, 4te Auflage, Berlin 1908, blz. 1.

Lunge-Berl, Chemisch-Technische Untersuchungsmethoden, 1910, Bd. 11, 382.

Loc. cit.

*) Dr. E. VON Esmarch, Hygienisches Taschenbuch, 112.

Lunge-Berl, Chemisch-Technische Untersuchungsmethoden, Bd. 11, 383.

daarna weer volkomen gedroogd is, voert men door middel van een blaasbalg de te onderzoeken lucht. Men plaatst den blaasbalg het beste op een stoel of bank om te vermijden, dat stof in de flesch komt. Tevens zorge men, dat de door den onderzoeker uitgeademde lucht niet direct in de flesch treden kan. Na ± 60 bewegingen van den blaasbalg sluit men de flesch met een passende gummistop af. Hierna voegt men 100 c. cm. helder barytwater toe. Dit barytwater wordt verkregen door oplossing van c.a. 4,5 gram zuiver gekristalliseerd bariumhydroxyde, Ba(OH)<2. 8 H2O, in 1 Liter gedestilleerd water. Aan de oplossing wordt nog ± 0,25 gram bariumchloride toegevoegd om een eventueel gehalte aan alkali van het bariumhydroxyde onschadelijk te maken. De zoo verkregen troebele vloeistof laat men bezinken. Men brengt nu 100 c. cm. der aldus verkregen heldere vloeistof in de met lucht gevulde flesch, waarbij men de gummistop slechts zoover verwijdert als dit voor het doorlaten van de pipet noodig is.

Daarna wordt de flesch weer zorgvuldig gesloten. Door voorzichtig heen en weer bewegen, waarbij het barytwater niet aan de stop komen mag, wordt het koolzuur binnen een half uur geabsorbeerd. Thans giet men de door de koolzuurabsorptie troebel geworden vloeistof zoo snel mogelijk door een trechter in een stopfleschje van iets meer dan 100 c. cM. inhoud, sluit het fleschje goed af en wacht 1 a 2 uur, totdat het bariumcarbonaat bezonken is. Dan brengt men met een pipet 25 c.M. van de heldere vloeistof in een bekerglas, voegt eenige druppels phenolphtaleine toe en titreert met oxaalzuur. Uit het verschil in concentratie van het barytwater voor en na de bepaling is dan het koolzuurgehalte van de lucht gemakkelijk te berekenen. Deze, op het eerste gezicht omslachtige methode is in de practijk zonder veel moeite en kostbare apparaten uitvoerbaar en geeft goede resultaten.

Niet alleen uit een hygiënisch oogpunt, doch ook als controle op den afvoer van de kachel is een koolzuurbepaling in de lucht van belang. Het is te wenschen, dat door het aantoonen van goede koolzuurgehalten de vrees voor luchtbederf bij gebruik van gaskachels wordt weggenomen en daardoor het gasverbruik voor schoolverwarming in groote mate zal worden bevorderd.

Haarlem, Juli 1922.