Zelfontbranding van gassen.

door Chr. F. Rüter, t.

Het artikel over „Zelfontbranding van waterstof” in het Meinummer van Het Gas deed mij aan een ervaring denken, waarvan de vermelding mij nuttig voorkomt, in de eerste plaats omdat zij de in het genoemde stuk medegedeelde feiten aanvult en ten tweede, wijl er een waarschuwing uit valt te putten, die wellicht ongevallen kan voorkomen.

Eenige jaren geleden moest ik inhetzuiverhuis van een waterstoffabriek, onder het bedrijf, een reparatie doen verrichten aan de klep van een ± 10" dubbele zitting afsluiter. De naburige afsluiters lieten een weinig gas door, zoodat, wanneer het huis van den afsluiter werd geopend, de mogelijkheid bestond, dat daarin en in de aangrenzende buizen een explosief mengsel werd gevormd, dat zou kunnen ontbranden, wanneer, bijv. door het afschampen van een moersleutel, een vonkje werd geslagen. Om het vormen van knalgas te voorkomen, liet ik in het geopende huis van den afsluiter een krachtige koolzuurstraal blazen, waartoe een koolzuurbombe in de nabijheid was opgesteld, en wel, wegens de beperkte ruimte, in bijna horizontalen stand.

Na eenige oogenblikken vertoonden zich aan het eind van de gummi-slang, waardoor het koolzuur werd ingeblazen, krachtige electrische vonken en blauwe vlammetjes, die gelukkig, dank zij de aanwezigheid van het koolzuur, de waterstof niet deden ontbranden.

Zooals bekend is, kan koolzuur bij het snelle uitstroomen uit een bombe, door de vrijwel adiabatische expansie, zoo sterk afgekoeld worden, dat zich vast koolzuur, „ koolzuursneeuw ” vormt, vooral wanneer door het ventiel geen gasvormig, maar vloeibaar koolzuur uittreedt, zooals het geval is bij een horizontalen stand

van de bombe. Door wrijving van de koolzuurdeeltjes met de door de lage temperatuurabsoluut droge slang werd statische electriciteit opgewekt, die aan het einde van de slang aanleiding gaf tot ontladingen. De juistheid van deze verklaring bleek, doordat zich geen vuurverschijnselen meer voordeden, toen ik de bombe verticaal plaatste, waarbij het uitstroomende koolzuur vrij was van nevels van koolzuursneeuw.

Uit het bovenvermelde blijkt:

I°. dat voorzichtigheid geboden is bij het gebruik van koolzuur uit bombes om op gevaarlijke plaatsen het vormen van explosieve mengsels te voorkomen en dat in geen geval de bombe daarbij horizontaal of sterk hellend mag worden opgesteld;

2°. dat bij het uitstroomen van gassen onder hoogen druk, de aanwezigheid van stofdeeltjes niet de eenige oorzaak kan zijn van het optreden van electrische ontladingen, die zelfontbranding kunnen doen ontstaan, maar dat het voldoende is dat het gecomprimeerde gas bestanddeelen bevat, die in vasten toestand kunnen overgaan bij de lage temperaturen, die te weeg worden gebracht door de adiabatische expansie.

Gassen, die bereid zijn volgens het Lindeproces en dus reeds aan zeer lage temperaturen zijn blootgesteld geweest, zijn vrij van dergelijke bestanddeelen. Langs anderen weg verkregen gecomprimeerde gassen, bijv. acetylène dissous, samengeperst oliegas, gecomprimeerd koolgas, kunnen vocht, resp. koolzuur, naphtaline en benzol bevatten, waaruit bij sterke afkoeling vaste deeltjes kunnen ontstaan. Het ware nuttig te onderzoeken in hoeverre hierdoor zelfontbranding kan veroorzaakt worden.

Rotterdam, Mei 1922.

Uitbreidingen aan de gasfabriek Keilehaven te Rotterdam,

door M. C. SissiNGH, c.i. *)

De Gasfabriek aan de Keilehaven is in 1913 in bedrijf genomen. Zij dient om met de Gasfabriek aan den Oost-Zeedijk in de behoefte van de stad aan den Rechter-Maasoever te

voorzien. Het stadsdeel aan den Linker-Maasoever wordt door de fabriek op Feyenoord geheel afzonderlijk bediend.

Het gasverbruik aan den Rechter-Maasoever

*) Mededeelingen gedaan in de vergadering van Afdeeling Zuid-West van Mei 1922.